H6 ABSG1A 21 -9 - 2023

Wat gaan we vandaag doen?
- toetsplanning / examenplanning bespreken

- H6: informatie & meningen
(Quizzzz en oefenen in Taalblokken)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
- toetsplanning / examenplanning bespreken

- H6: informatie & meningen
(Quizzzz en oefenen in Taalblokken)

Slide 1 - Slide

Toetsplanning ABSG1A
• Bufferweek 1 - 30 okt t/m 3 nov - proeftoets lezen 2F
• Bufferweek 2 - 15 jan t/m 19 jan - proeftoets schrijven 2F

(CE Lezen Luisteren 2F in periode 4 - tussen 3 mrt en 26 april)
• Bufferweek 3 - 25 mrt t/m 29 mrt - SE Schrijven 2F
• Bufferweek 4 - 17 jun t/m 21 jun - Spreken en Gesprekken 2F

Slide 2 - Slide

Fig
Letterlijk?

 Figuurlijk? 

Slide 3 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 4 - Slide

Letterlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik is als je iets precies zegt zoals je het bedoelt.

Slide 5 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
Bij figuurlijk taalgebruik betekent een woord niet precies wat er staat. Je moet de betekenis van het woord niet letterlijk nemen, het woord wordt dan figuurlijk gebruikt. Het is een vorm van beeldspraak.

Slide 6 - Slide

Hayley schilt een appel.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 7 - Quiz

Met jou heb ik nog een appeltje te schillen!
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 8 - Quiz

Die jongen moet een schop onder zijn kont hebben!
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 9 - Quiz

Annelies struikelde over haar eigen woorden.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 10 - Quiz

Ik ga soep koken.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 11 - Quiz

Hij woont in het hart van de stad.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 12 - Quiz

Welk deel van de zin is figuurlijk bedoeld?
Hij is een beer van een vent
A
Hij
B
is
C
een beer
D
van een vent

Slide 13 - Quiz

Welk deel van de zin is figuurlijk bedoeld?
Door haar ben ik nu de sigaar
A
Door haar
B
ben ik
C
nu
D
de sigaar

Slide 14 - Quiz

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt, dat er een hond in de pot zit. Dit betekent, je bent te laat voor het eten en alles is op.

Slide 15 - Slide

Met lange tanden eten
betekent ...
A
Je moet gauw naar de tandarts
B
Je hebt heel veel honger
C
Je hebt geen zin in het eten
D
Je eet heel snel

Slide 16 - Quiz

Kijken als een oorwurm
betekent ...
A
ontevreden kijken
B
blij kijken
C
boos kijken
D
kijken met een vies gezicht

Slide 17 - Quiz

Wie a zegt, moet ook b zeggen
betekent ...
A
Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken
B
Als je goed oefent, kun je veel leren
C
Als iets niet lukt, kun je er beter mee stoppen
D
Als iets tegen zit, gaat het daarna vast wel beter

Slide 18 - Quiz

De puntjes op de i zetten
betekent ...
A
heel rustig werken
B
alles doen wat je moet doen
C
heel netjes werken
D
nauwkeurig iets afmaken

Slide 19 - Quiz

Het ziet eruit om door een ringetje te halen
betekent ...
A
het ziet er slecht uit
B
het ziet er makkelijk uit
C
het ziet er goed uit
D
het is te klein

Slide 20 - Quiz

Van de nood een deugd maken
betekent ...
A
Aandacht vragen voor een belangrijk onderwerp
B
Samenwerken met iemand die je niet leuk vindt
C
Iets leuks maken van een verplichting
D
Iemand overal volgen

Slide 21 - Quiz

En dan nu: verder oefenen in Taalblokken, Hoofdstuk 6 

opdrachten Lezen & Luisteren

Slide 22 - Slide