Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Start je laptop op

Ga naar:

student.lessonup.io

Geef een voorbeeld
van een voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord

• Wie kan uitleggen wat een voltooid deelwoord is?
• Hoe herken je een voltooid deelwoord?
  

Hoe schrijf je het werkwoord
in deze zin:
Hij is (verhuizen) naar Londen

1. verhuizen
2. verhuist
3. verhuisd
4. geverhuisd

Hoe schrijf je het werkwoord
in deze zin:
Hij (verhuizen) naar Parijs.

1. verhuizen
2. verhuist
3. verhuisd
4. verhuiste

Lesdoelen

• Je kent de spellingsregels die horen bij werkwoorden in de TT, VT en de voltooide deelwoorden.
• Je kunt de regels uitleggen
• Je kunt de regels toepassen
  

Wat zijn de spellingsregels
voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Dit zijn de spellingsregels voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):

• 1 Ik erbij of jij erachter: alleen de stam – (ik) loop, loop (ik), loop (jij) – (ik) vind, vind (ik), vind (jij)
• 2 Anders in het enkelvoud: stam + t – (jij) loopt, (hij) loopt, (zij) loopt – (jij) vindt, (hij) vindt, (zij) vindt
• 3 In het meervoud: het hele werkwoord – (wij) lopen, (jullie) lopen, (zij) lopen – (wij) vinden, (jullie) vinden, (zij) vinden

Welke spellingregels ken je nog
van de persoonsvorm in de
verleden tijd?

Persoonsvorm verleden tijd 

• Is de persoonsvorm verleden tijd? Dan schrijf je ik-vorm + te(n)
• Wij fietsten naar huis.                    Hij wachtte op haar.

• Of ik-vorm + de(n)
  
• Hij beantwoordde die vraag.        De kinderen leerden goed voor die toets.

• Een sterk werkwoord veranderd in de verleden tijd van klank             
• komen - kwamen         gaan- ging

persoonsvorm in de verleden tijd
Wij ...... de vierdaagse voor het eerst. (lopen)

wat is de persoonsvorm in verleden tijd enkelvoud, van "rusten "

1. rust
2. ruste
3. rustten
4. rustte

persoonsvorm in de verleden tijd
Ik ...... die foto niet erg mooi. (vinden)

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUIKEN

1. ruik
2. rook
3. ruikte
4. roken

Vul de persoonsvorm in de VERLEDEN TIJD in.

Hij ... (durven) niet alleen over straat.

Zelf oefenen

Ga naar Nederlands Online

'De Brug'

en maak de opdrachten bij 'Werkwoordspelling'

Klaar?

Nieuwsbegrip maken (paralympische spelen)

Via archief

Hoe weet je
hoe je een werkwoord moet spellen?

Spel het woord op de juiste manier:
Onze docent ... (vertellen) het juiste antwoord.

1. Vertelt
2. Verteld
3. Vertellen
4. Vertelte

Spel het woord op de juiste manier.
Je hebt die wonderlijke verhalen toch niet .... (geloven)?

1. gelooft
2. geloofd
3. geloven
4. geloofte

Spel het woord op de juiste manier.
.... (fluiten) vlogen de vogeltjes rond.

1. fluitent
2. gefloten
3. fluitend
4. fluiten

Spel het woord op de juiste manier.
Eeuwen geleden ... (wonen) in Zwolle een beroemde dominee.

1. woont
2. woonte
3. woond
4. woonde

Spel het woord op de juiste manier.
Dat .... (blijken) niet voor niets te zijn geweest.

1. blijkte
2. blijkde
3. blijken
4. bleek