• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Werkwoordspelling totaal

Werkwoordspelling
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • Herhaling werkwoordspelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd.

  • Spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd.

  • Spelling van voltooide deelwoorden.

Slide 2 - Slide

De PV is een werkwoord.
A
ja
B
nee
C
soms wel, soms niet

Slide 3 - Quiz

De pv in de tegenwoordige tijd ziet er zo uit: 

enkelvoud: ik-vorm                                                                          ik lach, lach ik? lach jij?

enkelvoud: ik-vorm+t                                                               jij/u lacht, hij/zij/het lacht

meervoud: hele werkwoord                                 wij lachen, jullie lachen, zij lachen

In de gebiedende wijs schrijf je altijd alleen de ik-vorm.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hij vind/ vint/ vindt dat leuk!
!
Hoe pak je het aan?
Hoor je dan een t aan het eind van loop of snap?
Hij snapt/ loopt
vervang vind in je hoofd door loop of snap
1
2
3
Als je geen T hoorde is vind ook zonder T.
Als je wel een T hoorde is vind ook met. Dus hij vindt

Slide 6 - Slide

Ik (bakken) een taart voor zijn verjaardag.
A
bak
B
bakt
C
bakd
D
bakk

Slide 7 - Quiz

(Landen) je morgen vroeg met het vliegtuig?
A
Landen
B
Landt
C
Land
D
Lande

Slide 8 - Quiz

Cas (worden) morgen 12 jaar.
A
word
B
wort
C
wordt
D
worden

Slide 9 - Quiz

(Snijden) de tomaten in kleine stukjes.
A
Snij
B
Snijd
C
Snijt
D
Snijdt

Slide 10 - Quiz

(Braden) je moeder vanavond een kip in de oven?
A
Braadt
B
Braad
C
Braden
D
Braat

Slide 11 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd


sterke werkwoorden
de klank van het ww verandert.

slaap - sliep
schrijf - schreef


Slide 12 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd

sterke werkwoorden
Vind je het lastig om te horen of de klank verandert, maak van het ww dan een zinnetje of maak het voltooid deelwoord.

varen - vaarde - gevaard?
varen - voer - gevaren?


Slide 13 - Slide

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
bederven
A
bedorf
B
bedierf
C
bederfte
D
bederfde

Slide 14 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
scheppen (betekenis van 'maken')
A
schepte
B
schepde
C
schiep
D
schop

Slide 15 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
verbieden
A
verbiedde
B
verbood
C
verbad
D
verboodden

Slide 16 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
juichen
A
juichde
B
juichte
C
jooch
D
joog

Slide 17 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
treden
A
trad
B
trat
C
trede
D
treedde

Slide 18 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
werpen
A
werpte
B
werpde
C
worp
D
wierp

Slide 19 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden
ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

werk + te = werkte(n)
speel + de = speelde(n)

Slide 20 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden
Wanneer krijg je dd of tt?
Als de ik-vorm eindigt op een d of op een t.

brand + de = brandde(n)
wacht + te = wachtte(n)



Slide 21 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd

HULPMIDDEL

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

lachen - lach              
                                 de H staat in 't ex-kofschip

lach+ te - hij lachte/ wij lachten
                            
Staat de laatste letter van de stam in
't kofschip? Schrijf dan -te of -ten.

Slide 24 - Slide

Let op !

Het is hierbij belangrijk om naar de stam te kijken


  1.  hele werkwoord kleven -en  = stam : kleven
  2.  laatste letter van de stam in 't kofschip?: nee
  3.  dus de(n)
  4.  ik-vorm van werkwoord + uitgang : kleefde(n)

Slide 25 - Slide

Mijn broer (kleden) zich gistermorgen heel langzaam aan.
A
kleed
B
kleedt
C
klede
D
kleedde

Slide 26 - Quiz

Hij (fietsen) naar huis.
A
fietstte
B
fietsde
C
fietste
D
fietsten

Slide 27 - Quiz

Vorige jaar ...... ik naar een nieuwbouwhuis in de Marslanden.
A
verhuiste
B
verhuis
C
verhuizde
D
verhuisde

Slide 28 - Quiz

Toen de afspraak uitliep, ...... Flip de laatste trein
A
miste
B
mistte
C
misde
D
misdte

Slide 29 - Quiz

Hij (antwoorden) snel.
A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoordte
D
antwoortte

Slide 30 - Quiz

Het voltooid deelwoord

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is de vorm die je kunt zetten achter: 

hij heeft …
hij is … 
er wordt …

Slide 33 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord schrijf je meestal als:

ge + ik-vorm + t                         ge + fiets + t = gefietst (vt: fietste)
of 
ge + ik-vorm + d                        ge + luister + d = geluisterd (vt: luisterde)

Niet: als het ww al begint met een voorvoegsel (ge-, be-, ver- enz.)
NIet: bij sterke ww / klankverandering

Slide 34 - Slide

Het voltooid deelwoord
Ook bij het voltooid deelwoord kun je 't Kofschip gebruiken om te kijken of er een d of een t aan het eind komt.

verbazen: 
stam = verbaz
z niet in 't kofschip
vd = verbaasd

Slide 35 - Slide

Hij heeft haar (beschermen).
A
beschermd
B
beschermt
C
beschermdt
D
beschermde

Slide 36 - Quiz

Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald
C
betaaldt
D
betaalte

Slide 37 - Quiz

Het heeft afgelopen nacht streng (vriezen).
A
gevriest
B
gevriesd
C
gevroren
D
gevorst

Slide 38 - Quiz

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekendt
B
bekende
C
bekent
D
bekend

Slide 39 - Quiz

We hebben onze muren gisteren geel (verven).
A
geverfd
B
geverft
C
geverdt
D
geverven

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide

More lessons like this

Werkwoordspelling totaal

December 2022 - Lesson with 42 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Werkwoordspelling herhaling h3

December 2021 - Lesson with 40 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Werkwoordspelling PVTT PVVT VD H3

December 2021 - Lesson with 39 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Werkwoordspelling PVTT PVVT VD V3

December 2021 - Lesson with 36 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!

April 2023 - Lesson with 15 slides

De spelling van de werkwoorden

May 2024 - Lesson with 38 slides
NederlandsSecundair onderwijs

groep 8 werkwoord spelling cito

October 2024 - Lesson with 44 slides
nederlandsPrimary Education

2 V 1.9 Werkwoordspelling PV TT en VT 2024-2025

October 2024 - Lesson with 44 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings