Weet je nu:- Hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden en zinsdelen kunt vinden?
- Hoe je het onderwerp van een zin kunt vinden?
- Hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kunt vinden?
- Hoe je het lijdend voorwerp in een zin kunt vinden?
- Hoe je het meewerkend voorwerp in een zin kunt vinden?
Morgen: lezen in je leesboek