Les 35 TIB, woensdag 5 november (i/ie en competentie voorbereiden)

Taal in de buurt, woensdag 5 november
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Taal in de buurt, woensdag 5 november

Slide 1 - Slide

Welkom allemaal!
Hoe gaat het? 
Planning
- Lesdoelen
- i/ie klank 
- Samen nieuwe competentie voorbereiden (bij de huisarts)
- Zelfstandig werken






Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:

-Kan je het verschil horen tussen de i- en ie-klank.
-Kan je woorden en zinnen met i en ie correct uitspreken.
- Ik kan tijdens een doktersafspraak vertellen wat mijn klachten zijn. 






Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Klank i/ie


i-klank (fish) = mond een beetje open, lippen ontspannen, korte klank - (vis, lip, kip)
ie-klank (we)= lippen een beetje naar voren, lange klank (ziek, vies, knie)

  
 - uitspraak samen oefenen-

Slide 4 - Slide

Kijk naar mijn mond. Mijn lippen zijn niet strak.
De klank is kort: i.
Luister: zit – vis – lip – kip.
Zeg maar na. (→ laat groep herhalen in koor)
Goed, kort! Niet te lang maken.

Nu de lange klank: ie.
Je lippen een beetje naar voren, de klank duurt langer.
Luister: ziek – vies – knie – kiezen.
Spreek maar na… goed!
Hoor je dat het langer is?”
i/ie
De 'ie' is altijd lang (the 'ie' is always long of sound)
De 'i' spreek je meestal kort, soms lang uit (the singular i is mostly pronounced short, but sometimes long (as 'ie').

Regel (rule):
Gesloten lettergreep (syllable), eindigt op medeklinker (consonant) > korte i (zit, vis)
Open lettergreep, eindigt op klinker (vowel)> spreek je uit als lange ie (virus, Milaan).



Slide 5 - Slide

er zijn wel uitzonderingen (bijvoorbeeld Canada) maar over het algemeen kan je uitgaan van deze regel. 

gesloten lettergreep (bom) spreek je uit als korte o
open lettergreep (bomen) spreek je uit als lange oo 

Probeer alleen ook te luisteren niet alleen te kijken.

Een lettergreep (syllable) is een klankeenheid binnen een woord. Het is het deel van een woord dat je in één adem kunt uitspreken.
Voorbeelden:
“ta-fel” → 2 lettergrepen
“au-to” → 2 lettergrepen

Een handige test: spreek het woord langzaam uit en klap of tel mee bij elke hoorbare “klankgroep”. Elke klap is een lettergreep.
Luister en wijs
i
ie
zit
ziek
vis
vies
lip
liep
niks
nieks (doesn't mean anything!) 

Slide 6 - Slide

Kijk, deze woorden lijken op elkaar, maar één klank verandert alles!
Zit — ziek. Vis — vies.
Luister en wijs: ik zeg een woord, jij wijst i of ie.”
(→ korte luisteroefening doen)
Telefoonnummeroefening
0 mis
1 vis
2 vies 
3 zit 
4 ziek 
5 kip
6 kies
7 politie 
8 bril
9 Milaan

Slide 7 - Slide

eerst samen, dan in tweetallen. 
Opdracht 12, blz. 94 - Uitspraak

Luister goed en herhaal het woord.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijven & spreken
1. Maak (zelf) twee korte zinnen met de woorden uit opdracht 12. 
Voorbeeld:
In de winter drink ik graag chocolademelk.
(In winter I like to drink hot chocolate)

2. Lees de zinnen aan elkaar voor. 


timer
10:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

PAUZE! (15 minuten)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

3 nieuwe competenties 
Skills for the first 13 weeks were: 
Ik kan melding maken van schade/diefstal, ik weet waar ik moet zijn voor hulp denk aan apotheek, arts, one skill of your choice. 

new 3 skills we are going to work on these 13 weeks:
Ik kan een afspraak maken bij de gemeente (I can make an appointment at the municipality) ik (I can explain in a store what I am looking for) kan in een winkel vertellen wat ik zoek, ik kan mijn huisarts vertellen over mijn klachten (I can tell my  GP about my symptoms) 

Today we will prepare the competentie (skill): 'ik kan mijn huisarts vertellen over mijn klachten'

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat weten jullie nog over 'bij de huisarts'?

Slide 12 - Slide

woordweb maken op het bord
Hoofdstuk 9, blz. 127
Luister naar de dialoog - Waar gaat het over?

Luister nog eens. Schrijf woorden/zinnen op die je niet kent. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bij de huisarts - aan de balie
Doktersassistente: Goedemorgen, waarmee kan ik u helpen?

Patiënt: Goedemorgen. Ik heb een afspraak bij de huisarts om tien uur.

Doktersassistente: Wat is uw naam alstublieft?

Patiënt: Mijn naam is Sara Ahmed.

Doktersassistente: Dank u. U kunt in de wachtkamer plaatsnemen. De dokter roept u zo.

Patiënt: Dank u wel.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bij de huisarts - in de spreekkamer

Huisarts: Goedemorgen, mevrouw Ahmed. Wat is er aan de hand?
Patiënt: Goedemorgen. Ik heb sinds drie dagen buikpijn.
Huisarts: Waar heeft u pijn?
Patiënt: Hier, links in mijn buik.
Huisarts: Komt de pijn steeds terug?
Patiënt: Ja, vooral na het eten.
Huisarts: Heeft u ook koorts of bent u misselijk?




Patiënt: Nee, geen koorts. Soms een beetje misselijk.
Huisarts: Ik ga even naar uw buik luisteren (De arts onderzoekt).
Huisarts: Uw buik klinkt rustig. Het lijkt een lichte maagontsteking.
Patiënt: Wat kan ik doen?
Huisarts: Eet licht voedsel en neem deze tabletten. Als het niet beter wordt, komt u terug.
Patiënt: Dank u wel, dokter.
Huisarts: Graag gedaan. Beterschap!
timer
15:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
1. Maak een woordweb in je schrift van tabel 9.2, 9.3, 9.4 en 9.5 (blz. 127 t/m 130).

2. Werk in tweetallen. 
Maak opdracht 1. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
- Maak opdracht 9 en 10 van hoofdstuk 6 (blz. 92+93)
- Werk aan de competentie voor je portfolio 'ik kan mijn huisarts vertellen over mijn klachten'.
- Check opdracht 5 en 7 van hoofdstuk 6 achter in je boek.

20:45-21:00 Tijd voor vragen. Geen vragen? Dan kan je naar huis. Vergeet niet te tekenen! - presentielijst ligt op mijn bureau.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welk nieuw woord heb je geleerd?

Slide 18 - Slide

uitvragen en op het bord schrijven