Paragraaf 2.1

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Paragraaf 2.1

Ga zitten, pak je laptop en ga naar LessonUp.

Paragraaf 2.1a

som, verschil, product en quotiënt

som, verschil, product en quotiënt

Som is een ander woord voor optellen.

Verschil in een ander woord voor aftrekken.

Product is een ander woord voor vermenigvuldigen.

Quotiënt is een ander woord voor delen. 

Product.

De getallen 3 en 8 uit het voorbeeld noemen we factoren.

Som

De getallen 8 en 11 uit het voorbeeld noemen we termen.

Bewerkingen

Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen zijn voorbeelden van bewerkingen. 

Hoe noemen we de getallen bij de bewerking van een som?

1. factoren
2. termen

Wat is het product van 8 en 4.

1. 12
2. 4
3. 2
4. 32

wat is het verschil van 18 en 12.

1. 30
2. 6
3. 1,5
4. 216

Hoe noemen we de getallen bij een bewerking van een product?

1. factoren
2. termen

Wat is het quotiënt van 400 en 100

1. 300
2. 500
3. 4
4. 40000

Wat is de som van 19 en 0?

1. 19
2. 0
3. 1
4. 20

Mevrouw de Liefde rijdt 4 dagen in de week 30 km heen en 30 km terug. Hoeveel km legt ze in 4 dagen af?

1. 60km
2. 120km
3. 180km
4. 240km

Opgave samen.

vermenigvuldigingsteken.

Op de basisschool hebben jullie het x teken geleerd.

Nu gaan we gebruik maken van een vermenigvuldigingspunt.

5 x 3 wordt dan  5^.3 

Rekenvolgorde.

Werk eerst hetgeen tussen de haakjes uit.

Rekenvolgorde.

Werk eerst hetgeen tussen de haakjes uit.

Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts.

Rekenvolgorde.

Werk eerst hetgeen tussen de haakjes uit.

Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts.

Optellen en aftrekken van links naar rechts. 

voorbeelden

7+5⋅8=

48:(3+5)⋅3=

Bereken:

(6⋅3−(16−10)⋅2)+9:3

Opgave samen.

Aan de slag.

Maak de volgende opgaven:

 3, 4, 5, 11, 12 en 13ab.

blz. 58 t/m 61

Opgave 3 en 11 hebben we al gedaan :)

Werken in stilte.

Je mag zachtjes overleggen.

Je mag overleggen.