Grammar, Possessive: 's, ' and ... of ...

Possessive: 's, ' and ... of ...
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Possessive: 's, ' and ... of ...

Slide 1 - Slide

Vaste -s! Toch?!?
Je hebt geleerd dat woorden in het meervoud ALTIJD 
een vaste -s krijgen.
boy - boys / baby - babies.

Maar toch heeft de Engelse taal ook 's !
The boy's dog was black and white.

Slide 2 - Slide

Uitleg
Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:
Dat is de auto van Frank. = That is Frank‘s car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sister‘s room is a mess.
Het voedsel van de kat is smerig. = The cat‘s food is gross.
De vriendin van Kees is knap. = Kees‘s girlfriend is pretty.

Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een ‘ achter de eigenaar:
Het huis van mijn ouders is groot. = My parents‘ house is big.
Het haar van zijn vriendin is kort. = His friends‘ hair is short.
Als je wilt zeggen dat iets van een persoon/dier is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:

My sisters room is a mess.
The cats food is gross.
Kees‘s girlfriend is pretty.


Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een achter de eigenaar:

My parents‘ house is big.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Let op!
  • als iets bij een ding hoort of een geografische locatie is, dan gebruik je ... of ...
   -   the roof of the school
   -   the city of Amsterdam

  •  Bij woorden van tijd gebruik je bij enkelvoud 's en bij meervoud '
- today's weather / a three weeks' holiday

Slide 5 - Slide

Let op!
's wordt ook gebruikt bij he/she/it + is
  • It's betekent it is
It's raining right now

  • Its betekent van het
The plant is in its pot

Slide 6 - Slide

We gaan oefenen....
Pak eerst het stencil erbij dat je van mevr. Dogterom 
hebt gekregen over 
BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN
zodat je steeds kunt 'spieken'! 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Which one is correct?
A
Our friend's cats
B
The cats of our friend

Slide 9 - Quiz

Isn't this ____ book?
A
Peter
B
Peter's
C
Peters'

Slide 10 - Quiz

They are painting the ____ room this week.
A
children's
B
childrens
C
childrens'

Slide 11 - Quiz

Did you read ___ newspaper?
A
yesterdays
B
yesterdays'
C
yesterday's

Slide 12 - Quiz

My friend and .......went to the gym last Saturday.
A
I
B
me
C
myself
D
mine

Slide 13 - Quiz

Even ........own mother did not believe me.
A
mine
B
myself
C
me
D
my

Slide 14 - Quiz

She enjoys learning about .........lives
A
there
B
their
C
they're
D
theirs

Slide 15 - Quiz

Simon, is this watch.....?
A
your
B
your's
C
yours
D
from you

Slide 16 - Quiz

My ____ house is pretty far away.
A
grandparents's
B
grandparents'
C
grandparents

Slide 17 - Quiz

Which one is correct?
A
England's capital
B
The capital of England

Slide 18 - Quiz

Extra oefenen met 
BEZIT? 



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide