H7 §2b De overheid

1 / 38
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Slide

Rekenvraag:
Het sociale minimum is voor een alleenstaande 70% van het nettominimumloon. Het nettominimumloon is € 1472 per maand. Bereken het sociale minimum per maand

Slide 3 - Open question

Rekenvraag:
Het sociale minimum per maand is dus € 1030,40. Wat is het sociale minimum per week?

Slide 4 - Open question

H7 §2b Sociale zekerheid

Slide 5 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Oefen in LessonUp
  • Opdrachten maken in je boek
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 6 - Slide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over:
  1. wat een verzorgingsstaat is.
  2. welke sociale voorzieningen er zijn

Slide 7 - Slide

Nederland is een verzorgingsstaat
Wat houdt een verzorgingsstaat in?

Slide 8 - Mind map

Wat houdt het solidariteitsbeginsel in?

Slide 9 - Mind map

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
opdracht 2, 4 en 5
(194-195)

Kijk je huiswerk nu na!

Slide 10 - Slide


Lesdoel:
Ik weet:
  • welke sociale voorzieningen er zijn
  • welke sociale verzekeringen er zijn
  • hoe de sociale zekerheid wordt betaald

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Sociale zekerheid


Sociale zekerheid bestaat uit:
  • sociale verzekeringen
  • sociale voorzieningen

Slide 13 - Slide

sociale verzekeringen

Sociale verzekeringen (betaald met sociale premies):
  1. werknemersverzekeringen (WW, WIA) voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben
  2. volksverzekeringen (AOW, ANW) voor alle inwoners


Slide 14 - Slide

sociale voorzieningen


Sociale voorzieningen (betaald met belastinggeld):
  1. bijstandsuitkering, 
  2. toeslagen (huur- en zorgtoeslag)
  3. kinderbijslag


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is waar?
Sociale voorzieningen...
A
worden betaald doordat er premie wordt ingehouden op je loon.
B
zijn uitkeringen die de overheid betaalt met geld uit de belasting-opbrengsten.

Slide 17 - Quiz

Wat is waar?
Sociale verzekeringen...
A
worden betaald doordat er premie wordt ingehouden op je loon.
B
zijn uitkeringen die de overheid betaalt met geld uit de belasting-opbrengsten.

Slide 18 - Quiz

AOW (Algemene Ouderdomswet)


Iedereen heeft vanaf een bepaalde leeftijd recht op een AOW-uitkering. Omdat iedereen steeds ouder wordt, is er steeds meer geld nodig voor de AOW. Daarom wordt de leeftijd vanaf wanneer je een AOW uitkering kunt krijgen steeds hoger. Eerst was het al met 65 jaar en in 2024 is dat pas met 67 jaar.
AOW-uitkering per maand per persoon 2023:
Alleenstaande                                € 1081,69
gehuwd of samenwonend       € 736,06






Slide 19 - Slide


De kosten van de AOW zijn gestegen. Dat komt door de stijging van de levensverwachting
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz


De overheid heeft de AOW-leeftijd verhoogd.
A
Hierdoor wordt de groep AOW’ers groter
B
Hierdoor wordt de groep AOW’ers kleiner

Slide 21 - Quiz

Geld besparen
Omdat ons stelsel van sociale zekerheid heel duur is, wil de overheid graag dat mensen die een arbeidsbeperking (bepaald werk niet kunnen doen) hebben en mensen met een bijstandsuitkering ook een beetje gaan werken.

Als deze mensen zelf ook een beetje werken, hebben ze minder geld nodig van de overheid.
Daar is een wet voor gekomen die Participatiewet heet.

Slide 22 - Slide

Maak opdracht 
8 t/m 10  (196-197)


timer
1:00

Slide 23 - Slide


Wat waren de lesdoelen?
  1. welke sociale voorzieningen zijn er?
  2. welke sociale verzekeringen zijn er?
  3. hoe wordt de sociale zekerheid betaald?


Slide 24 - Slide


Antwoorden:
  1. huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderbijslag
  2. WW, WIA, AOW en ANW
  3. De sociale voorzieningen met belastinggeld. De sociale verzekeringen met de premies die mensen die werken betalen aan de overheid


Slide 25 - Slide

Huiswerk:

Maak opdracht: 
8 t/m 10 (196-197)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Sociale verzekeringen: de WW


  • Werknemers die buiten hun schuld werkloos zijn geworden, kunnen bij het UWV een uitkering van de WW (Werkloosheidswet) aanvragen. 
  • In de eerste twee maanden is de uitkering 75% van je loon; daarna 70%. 
  • De duur van de uitkering is afhankelijk van hoelang je gewerkt hebt (je arbeidsverleden). Als je een WW-uitkering hebt, moet je wel blijven solliciteren. 
  • Iemand die 64 jaar of ouder is, heeft geen sollicitatieplicht meer





Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Herman is alleenstaand. Hij werkt een aantal jaren bij een transportbedrijf en verdient er € 2.580 bruto per maand.
Het bedrijf gaat failliet en Herman wordt werkloos.
Bereken het WW-bedrag waar Herman recht op heeft in de eerste twee maanden.

Slide 30 - Open question

Herman is alleenstaand. Hij werkt een aantal jaren bij een transportbedrijf en verdient er € 2.580 bruto per maand.
Het bedrijf gaat failliet en Herman wordt werkloos.
Bereken het WW-bedrag waar Herman recht op heeft NA de eerste twee maanden.

Slide 31 - Open question

Na de WW-periode heeft Herman nog steeds geen werk. Hij krijgt een bijstandsuitkering.
In zijn geval krijgt hij 70% van het brutominimumloon. Het brutominimumloon is € 1.756 per maand.
Bereken de maandelijkse bijstandsuitkering die Herman krijgt.

Slide 32 - Open question


De AOW is een...
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering

Slide 33 - Quiz

Meneer en mevrouw Drees krijgen allebei een AOW-uitkering.
Welk bedrag ontvangen zij samen?

AOW-uitkering (bruto) per maand per persoon 2022:
Alleenstaande €1.316,77
gehuwd of samenwonend € 901,07

Slide 34 - Open question

De kosten van de AOW

Slide 35 - Slide


De kosten van de AOW zijn gestegen. Dat komt door de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz


De kosten van de AOW zijn gestegen. Dat komt doordat de mensen nu langer werken
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Samenvatting
De overheid heeft een minimumbedrag vastgesteld dat je nodig hebt om te kunnen leven: het sociaal minimum. De sociale zekerheid bestaat uit sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. Er zijn twee groepen sociale verzekeringen. De volksverzekeringen gelden voor alle inwoners van Nederland. De werknemersverzekeringen gelden voor alle werknemers. Voor de sociale verzekeringen betaal je premies. Met belastinggeld betaalt de overheid de sociale voorzieningen, zoals de kinderbijslag en de bijstand.

Slide 38 - Slide