voortplanting basisstof 5

1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

waar wordt het mannelijk geslachtshormoon geproduceerd?
A
hypofyse
B
teelballen
C
eierstok

Slide 2 - Quiz

De hypofyse :
A
maakt mannelijke geslachthormonen
B
maakt vrouwelijke geslachthormonen
C
zorgt dat de eierstokken geslachtshormonen produceren
D
zorgt dat de geslachtsklieren geslachthormonen produceren

Slide 3 - Quiz

baarmoeder naar menstruatie
baarmoeder met bevruchte eicel

Slide 4 - Drag question

Anabolen lijken op het mannelijk geslachtshormoon testosteron.
Wanneer vrouwen dit gebruiken kunnen de volgende kenmerken veranderen
A
een zwaardere stem, bredere schouders, minder borstgroei, baardgroei, groei van borsthaar,
B
hogere stem, meer borstweefsel, meer spierweefsel
C
toename in seksuele activiteit,
D
meer puisten, benen en armen,

Slide 5 - Quiz

Op welke dagen wordt het baarmoederslijmvlies dikker onder invloed van hormonen uit cellen van de wand van de rijpende follikels?
A
dag 1 tot 4
B
dag 5 tot 14
C
dag 4 tot 28
D
dag 14 tot 28

Slide 6 - Quiz

Op welke dagen wordt het baarmoederslijmvlies dikker onder invloed van hormonen uit cellen van het gele lichaam?
A
dag 1 tot 4
B
dag 5 tot 14
C
dag 1 tot 28
D
dag 14 tot 28

Slide 7 - Quiz

Treden er bij vrouwen met dichte eileiders door ontstekingen nog ovulaties op? En treden er nog menstruaties op?
A
ja zowel ovulatie als menstruatie
B
alleen ovulatie
C
alleen menstruatie
D
geen van beiden

Slide 8 - Quiz

Waardoor komt een jonge vrouw na het verlies van haar eierstokken vervroegd in de overgang?
A
ze kan geen eieren meer produceren
B
omdat ze geen eisprong of menstruatie meer heeft
C
Als er geen eierstokken meer zijn, worden er geen hormonen meer geproduceerd.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng

Slide 23 - Drag question

Wat is het verschil tussen een foetus en een embryo?
A
Een embryo ontwikkelt en een foetus groeit.
B
Een embryo groeit en een foetus ontwikkelt.
C
embryo is vanaf 3 weken en foetus de rest.
D
foetus is de eerste 12 weken en embryo de rest.

Slide 24 - Quiz

Wat is een andere naam voor placenta?
A
Embryo
B
Moederkoek
C
Foetus
D
Navelstreng

Slide 25 - Quiz

Welke stoffen gaan vanuit de foetus naar de moeder toe?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Water
D
Voedingsstoffen

Slide 26 - Quiz

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Slide