BS2 Voedselproductie BS 3 Duurzame landbouw

B2 + 3 
Voedselproductie
Duurzame landbouw
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B2 + 3 
Voedselproductie
Duurzame landbouw

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.

Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.

Slide 2 - Slide

Soorten landbouw
Door het klimaat is Europa geschikt voor landbouw. Er zijn verschillende soorten landbouw.

Akkerbouw                      Veeteelt                                 Tuinbouw

Slide 3 - Slide

Voedingsgewassen









(akkerbouw & tuinbouw)
Landbouwhuisdieren









(veeteelt)

Slide 4 - Slide

Monocultuur

Slide 5 - Slide

Wat is een monocultuur?
A
Het verbouwen van meerdere gewassen op een groot oppervlak.
B
Het verbouwen van één gewas op verschillende oppervlakten.
C
Het verbouwen van één gewas op een groot oppervlak.
D
Het verbouwen van vraatbestendige gewassen.

Slide 6 - Quiz

monocultuur
  • een stuk grond -> maar één gewas wordt verbouwt
  • voordelen: snel en makkelijk
  • nadeel: de grond raakt uitgeput en grote kans op een plaag

Plaag
Er zijn veel dieren van één soort die voedselgewassen aantasten
Bestrijdingsmiddelen
Chemisch of biologisch



Slide 7 - Slide

Wat is een ander woord voor bestrijdingsmiddel?
A
Monocultuur
B
Vruchtwisseling
C
Pesticide
D
Schoonmaakmiddel

Slide 8 - Quiz

Ziekten en plagen kan je bestrijden door bestrijdingsmiddelen
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

boeren vroeger
boeren nu
planten bescher-men tegen kou
voedsel bij de klanten brengen
planten beschermen tegen ziektes en insecten
bestrijdingsmiddelen
niks aan te doen
ook niks aan te doen

Slide 10 - Drag question

Biologische landbouw
Gewone landbouw
kunstmest
geen smaakstoffen
bestrijdingsmiddelen
hoge opbrengst
lage opbrengst
ruimte voor dieren

Slide 11 - Drag question

Bodembewerking

Bemesting 

blz 118

Slide 12 - Slide

Bemesting
Bemesting met stalmest/kunstmest: productieverhoging

Doel: mineralen (nitraat + fosfaat) toevoegen

Nadeel: niet alle mineralen worden opgenomen en komen in het milieu terecht -> verzuring of vermesting

Slide 13 - Slide

Bodembewerking
Ploegen/eggen

Voordelen:
- Meer O2 in de grond,
- Meer H2O en mineralen opname.

Nadeel: 
Bodem verstoring 

*niet-kerende grondbewerking
Het bodem leven wordt minder verstoort.

Slide 14 - Slide

Door bodembewerking wordt de bodem ook luchtiger, er komt meer lucht en dus meer zuurstof in de bodem. Waarom is dit goed voor de voedselproductie?
A
De zuurstof in de grond kan zo gebruikt worden door de plantenwortels om aan fotosynthese te doen.
B
De zuurstof kan worden opgenomen door de reducenten in de bodem die het stalmest afbreken.

Slide 15 - Quiz

Veredeling (planten)
Genetische modificatie

Slide 16 - Slide

Veredelen
Een veredelaar kruist planten met gunstige eigenschappen tot er planten uitkomen met een combinatie van deze gunstige eigenschappen

Bijvoorbeeld: kan goed tegen droge/zoute grond

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Genetische modificatie
Erfelijke eigenschappen worden veranderd.

Aardappels die worden gekweekt met bepaalde genen ->  eigenschap: bestand zijn tegen ziektes en plagen

GMO
Bang voor transgene die een gevaar zijn voor de natuur.

Slide 19 - Slide

Wat is genetische modificatie?
A
Zorgen dat een organisme maar één soort nakomelingen krijgt
B
Het plaatsen van genetische informatie van het ene naar het andere organisme
C
Schimmels bestrijden met een nieuw chromosoom
D
Het klonen van een bevruchte eicel.

Slide 20 - Quiz

Veredelen is:
A
Maken van een nieuw organisme door de beste eigenschappen van andere te versmelten
B
Bewaren van voeding door schimmels en bacteriën
C
Organismen eten met de beste eigenschappen
D
DNA veranderen d.m.v. antibiotica te gebruiken

Slide 21 - Quiz


Krachtvoer --> voer met extra bouwstoffen 
Intensieve veeteelt

Slide 22 - Slide

in-vitrofertilisatie
(ivf)
Kunstmatige inseminatie
(ki)

Slide 23 - Slide

Acht mestkalveren zijn via in-vitrofertilisatie (ivf) ontstaan uit acht eicellen afkomstig van een koe en acht zaadcellen afkomstig van een stier.
Hebben alle kalveren hebben hetzelfde genotype?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Wat is in-vitrofertilisatie
A
bevrucht door eicellen buiten het lichaam
B
bevrucht door zaadcellen binnen het lichaam
C
bevrucht door eicellen binnen het lichaam
D
Eicellen worden bevrucht door zaadcellen buiten het lichaam

Slide 25 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.

Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.

Slide 26 - Slide

7.3 - Duurzame landbouw

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Pesticiden
Selectief

Niet selectief

Bioaccumulatie

Slide 29 - Slide

Vruchtwisseling
Elk jaar andere planten verbouwen.

Voorkomt ziekten en plagen.

Slide 30 - Slide

Andere landbouw
Biologische landbouw
Dierenwelzijn, geen gifstoffen etc.

Kringlooplandbouw
Alles hergebruiken.

Slide 31 - Slide

Andere landbouw
Precisielandbouw
Veel meetapparatuur, daardoor duidelijk overzicht wat nodig is.

Verticale landbouw
De hoogte in i.p.v. de grond.

Slide 32 - Slide

Maken van de opdrachten
Maak de opdrachten 
1, 2, 4, 5, 6, 8 (BS2)
1, 3, 6, 8 (BS3)


Slide 33 - Slide