Bijeenkomst 4 - Periode 2 - Professionele Taalvaardigheid

Professionele taalvaardigheid 1
bijeenkomst 4 - periode 2
1 / 39
next
Slide 1: Slide
TaalHBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Professionele taalvaardigheid 1
bijeenkomst 4 - periode 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vooraf

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Plan van aanpak - do. 28 jan. 
  • vandaag: veelgemaakte fouten
  • tussendoor: zelfstudie, vragen

Slide 3 - Slide

+10min. 
De inbreker ... (roven, vt) gisteren een heel huis leeg. 

  • roven-en = rov
  • de 'v' staat niet in het kofschip, dus 'de'

De inbreker roofde gisteren een heel huis leeg. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordspelling
Ik heb het afval ... (lozen). 
De crimineel ... (roven, vt) de bank leeg. 
  • lozen-en = loz
  • roven-en = rov
De 'z' en 'v' staan niet in 'T eX-KoFSCHiP, dus 
Ik heb het afval geloosd
De crimineel roofde de bank leeg. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De buren ... (lusten, vt) geen erwtensoep. 

Ik-vorm tegenwoordige tijd is 'lust'
'lust' + 'ten' = 'lustten' 

De buren lustten geen erwtensoep. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordspelling
Zij ... (betalen, vt) die rekening. 

Ik-vorm tegenwoordige tijd is 'betaal'
'betaal' + 'den' = 'betaalden'

Zij betaalden die rekening. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Over die lesstof (hoeven, vt) wij niets te weten.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

De spits (missen, vt) gisteren wel vijftien keer.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

De schapen hebben die vlakte kaal (grazen).

Slide 10 - Open question

+20min. 
Spelling 
Hoofdregel 'tussen-n': als het eerste deel alleen een meervoud heeft op -en en niet (ook) een meervoud op -es, schrijf je een tussen-n in de samenstellingen met dat eerste deel. 

boek - boeken > boekenkast
kat - katten > kattenstaart
student - studenten > studentenkamer

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Spelling 
rijst - X > rijstepap
akte - akten/aktes > aktetas
groente > groenten/groentes > groenteman 

Hier kun je verder oefenen. 
Kijk daarnaast hier voor het hooflettergebruik bij historische en terugkerende periodes. 

Slide 12 - Slide

+25min. 
Taalkundig ontleden

Bepaal wat het belangrijkste werkwoord in de zin is. 
  • het meest inhoudelijk
  • weglaten onmogelijk 
  • iedere (hoofd- en bij)zin heeft er één
  • bij meerdere werkwoorden in de zin vaak achteraan

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

hulpww. - zelfst. ww. - koppelww.
Wij wilden ons bij de receptie melden

  • Wij melden ons bij de receptie. 
  • *Wij wilden ons bij de receptie.

 'melden' = het belangrijkste werkwoord

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

hulpww. - zelfst. ww. - koppelww.
Hij was er verbaasd over dat wij ons niet hadden aangemeld.

  • Het verbaasde hem dat wij ons niet aanmeldden
  • *Hij was over dat wij ons niet hadden

'verbaasd' en 'aangemeld' = de belangrijkste werkwoorden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ik kreeg het formulier niet verstuurd, doordat ik niet alle verplichte velden had ingevuld.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Het zou fijn zijn als je vanavond niet steeds over je hobby’s uitweidt.

Slide 17 - Open question

+30min. 
hulpww. - zelfst. ww. - koppelww.
Bepaal of het belangrijkste werkwoord een zelfstandig werkwoord OF een koppelwerkwoord is. 

Staat het belangrijkste werkwoord NIET in het rijtje: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen? Dan is het een zelfstandig werkwoord

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

hulpww. - zelfst. ww. - koppelww.
Het blijft lang sneeuwen

Het sneeuwt lang. 
*Het blijft lang. 

'sneeuwt' is het belangrijkste werkwoord
'sneeuwt' staat NIET in het rijtje mogelijke koppelwerkwoorden
'sneeuwt' is een zelfstandig werkwoord

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

hulpww. - zelfst. ww. - koppelww.
Staat het belangrijkste werkwoord WEL in het rijtje: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen

Controleer dan of het belangrijkste werkwoord een koppeling maakt tussen het onderwerp en een (zinsdeel met een) bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord

Ja? Dan is het belangrijkste werkwoord een koppelwerkwoord. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

hulpww. - zelfst. ww. - koppelww.
Het meisje wil tandarts worden

Het meisje wordt tandarts. 
*Het meisje wil tandarts. 

'wordt' is het belangrijkste werkwoord
'wordt' staat in het rijtje mogelijke koppelwerkwoorden
'wordt' koppelt het onderwerp 'het meisje' aan een zinsdeel met een zelfstandig naamwoord 'tandarts'
'wordt' is een koppelwerkwoord


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

hulpww. - zelfst. ww. - koppelww.
Bepaal wat de hulpwerkwoorden in de zin zijn. 

  • Alle werkwoorden in de (hoofd- en bij)zin die GEEN belangrijkste werkwoord zijn, zijn hulpwerkwoorden. 
  • Zonder de hulpwoorden kun je nog steeds een grammaticaal correcte zin maken (zie ook stap 1 en 2). 


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

In welke winkel heb je die aanbieding gezien?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Het tentamen zal moeilijk worden.

Slide 24 - Open question

40min. 
onderwerp, lijd. vw. en meew. vw.
  • onderwerp > getalsproef
  • lijdend voorwerp > wie of wat + wordt + belangrijkste werkwoord?
  • meewerkend voorwerp > aan wie/voor wie/bij wie + wordt + belangrijkste werkwoord?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

onderwerp, lijd. vw. en meew. vw.
  • onderwerp > getalsproef

Je hebt die mensen dat nieuws niet verteld.
Jullie hebben die mensen dat nieuws niet verteld. 

'je' is het onderwerp

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

onderwerp, lijd. vw. en meew. vw.
  • lijdend voorwerp > wie of wat + wordt + belangrijkste werkwoord?

Je hebt die mensen dat nieuws niet verteld.
Wat wordt verteld?
'dat nieuws' is het lijdend voorwerp

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

onderwerp, lijd. vw. en meew. vw.
  • meewerkend voorwerp > aan wie/voor wie/bij wie + wordt + belangrijkste werkwoord?

Je hebt die mensen dat nieuws niet verteld.
Aan wie wordt verteld?
'die mensen' is het meewerkend voorwerp

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Maak jij voor hem even iets lekkers klaar?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Het voetbalteam overhandigde de trofee aan de trotse trainer.

Slide 30 - Open question

+50min.
bijvoeglijk nw. vs. bijwoord
bijvoeglijk naamwoord
> zegt iets over zelfstandig naamwoord

'Die nieuwe buurman lijkt me heel aardig.' 
nieuwe buurman
aardige buurman
'aardige' en 'nieuwe' zijn bijvoeglijke naamwoorden

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

bijvoeglijk nw. vs. bijwoord
bijwoord > zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoord, of de hele zin. 

  • Zij liepen hard. > 'hard' zegt iets over 'liepen' 
  • Zij liepen erg hard. > 'erg' zegt iets over 'hard'
  • Gisteren liepen zij heel erg hard. > 'gisteren' zegt iets over de hele zin


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Sommige hobby’s zijn levensgevaarlijk.

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Hij schrijft veel in Wikipedia.

Slide 34 - Open question

+60min

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Tijdens onze vakantie hebben we je oom nog gezien.

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Plan van aanpak > vr. 29 jan. 
  • vandaag: veelgemaakte fouten
  • inzage: wordt bekend na  di. 12 jan. 
  • tussendoor: zelfstudie, vragen

Slide 39 - Slide

+10min.