2e jaars herhalen kath/wond/vitale functies

voordat je een wondbehandeling gaat uitvoeren:
A
lees je het wondbehandelplan
B
stimuleer je een zorgvrager flink te bewegen
C
beide antwoorden zijn juist
D
beide antwoorden zijn onjuist
1 / 52
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

voordat je een wondbehandeling gaat uitvoeren:
A
lees je het wondbehandelplan
B
stimuleer je een zorgvrager flink te bewegen
C
beide antwoorden zijn juist
D
beide antwoorden zijn onjuist

Slide 1 - Quiz

Een voorbeeld van een thermische wond is
A
Snijwond
B
huidcellen krijgen onvoldoende zuurstof
C
blikseminslag
D
Bevriezing

Slide 2 - Quiz

Waarom spoel je een wond?
A
zodat het bloed weg is
B
zodat het vuil er uit spoelt
C
om de ontsteking weg te spoelen
D
anders plakt de pleister niet

Slide 3 - Quiz

De behandeling van wonden hangt af van het soort wond.
Er zijn verschillende manieren om infectie van een wond te voorkomen. Welke manier is NIET juist?
A
Een wond reinigen met schoon leidingwater
B
Het gebruiken van desinfecterende middelen
C
Een wond direct afplakken
D
Hygiënisch werken bij het verbinden

Slide 4 - Quiz

Een zwarte wond:
A
is een dichte wond, het weefsel is aan het herstellen
B
is geïnfecteerd, de wond moet worden ontsmet
C
bevat pus, dat is zwart geworden door gestold bloed
D
bevat afgestorven weefsel, dit moet worden verwijderd (knippen of uit zichzelf loslaten)

Slide 5 - Quiz

Een rode wond moet ........worden verzorgd.
A
van binnen naar buiten
B
van buiten naar binnen

Slide 6 - Quiz

Een voorbeeld van een rode wond is een schaafwond
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

wat zijn de kenmerken
van een gele wond
A
het wondoppervlak is bedekt met geel beslag (debris)
B
het wondoppervlak is bedekt met gelige pudding
C
het wondoppervlak is bedekt met gele korst
D
het wondoppervlak is bedekt met bruin beslag

Slide 8 - Quiz

dood weefsel
bacteriën
beslag
goed te genezen
gele wond
rode wond
gele wond
Gele wond
zwarte wond

Slide 9 - Drag question

Wat is het gevaar bij uitwendige wonden?
A
De huid is niet meer intact
B
De wond moet worden schoon gespoeld
C
Het doet veel pijn
D
Er kunnen bacteriën bij komen

Slide 10 - Quiz

Wat voor wond is dit?
A
Rode wond
B
Zwarte wond
C
Gele wond
D
Combinatie van een zwarte, gele en rode wond

Slide 11 - Quiz

Wat zijn redenen om vitale functies te meten?

Slide 12 - Open question

Benoem de vitale functies

Slide 13 - Open question

welke meetmethode is het meest nauwkeurig ?
A
Bij axillair temperaturen
B
Bij oraal temperaturen
C
Bij temperatuur opnemen via het oor
D
Bij rectaal temperaturen

Slide 14 - Quiz

Wanneer je de bloeddruk meet moet je er op letten:
A
Dat er geen wond aan die arm zit
B
alle antwoorden zijn goed
C
Dat de manchet luchtvrij is voor je begint
D
Het openzetten van de stethoscoop

Slide 15 - Quiz

Bloeddruk meten:
stelling 1: je meet twee momenten, moment 1 is de bovendruk moment 2 de
onderdruk.
stelling 2: je meet 1 moment tijdens het meten van de bloeddruk
stelling 3: je meet 2 momenten tijdens het meten van de bloeddruk, moment
1 is de onderdruk, moment 2 is de bovendruk
A
stelling 1
B
stelling 2
C
stelling 3
D
alle stellingen zijn juist

Slide 16 - Quiz

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 17 - Quiz

Wat observeer je
bij de ademhaling?

A
Frequentie
B
Diepte
C
alle antwoorden zijn juist
D
Regelmaat

Slide 18 - Quiz

Wat voor een ademhaling is dit?
A
Cheyne- Stokes
B
Kussmaul
C
Gaspen
D
Normaal

Slide 19 - Quiz

Wat voor een ademhaling is dit?
A
Cheyne- Stokes
B
Kussmaul
C
Gaspen
D
Normaal

Slide 20 - Quiz

De ademhaling is:
A
0-5 keer per minuut
B
5-10 keer per minuut
C
10-15 keer per minuut
D
15-20 keer per minuut

Slide 21 - Quiz

Waar staat de wet BIG voor en vertel kort wat hij inhoudt.

Slide 22 - Open question

Wat is een risicovolle handeling?

Slide 23 - Open question

Noem 2 risicovolle handelingen

Slide 24 - Open question

Wat is een Voorbehouden Handeling?

Slide 25 - Open question

Noem de Voorbehouden Handelingen die je als VIG-er uit mag voeren.

Slide 26 - Open question

Wat zijn Verpleegtechnische
Handelingen?

Slide 27 - Open question

Wie zijn zelfstandig bevoegd om een Voorbehouden handeling uit te voeren?
A
arts, tandarts
B
arts, tandarts, verpleegkundige, verloskundige
C
arts, tandarts, verpleegkundig specialist, physician assistant, verloskundige
D
arts, tandarts, vig-er, verloskundige, verpleegkundige

Slide 28 - Quiz

Wanneer mag je als VIG-er een voorbehouden handeling uitvoeren?

Slide 29 - Open question

Katheteriseren is een.....
A
Risicovolle handeling
B
Verpleegtechnische handeling
C
Voorbehouden handeling
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 30 - Quiz

Een complicatie van katheteriseren kan zijn:
A
pijn
B
urineweginfectie
C
er komt geen urine in de katheterzak
D
urine ziet er donkergeel uit

Slide 31 - Quiz

Noem een reden voor blaaskatheterisatie

Slide 32 - Open question

Hieronder staan een aantal punten waar je rekening mee houdt bij katheteriseren. 
Geef aan welk punt het belangrijkst is bij het inbrengen van een blaaskatheter?
A
Dat er snel gewerkt wordt
B
Dat er hygiënisch en steriel gewerkt wordt 
C
Dat er kostenbewust gehandeld wordt 
D
Dat er milieubewust gehandeld wordt 

Slide 33 - Quiz

Wat voor soort katheter is dit?
A
continu blaasspoelen
B
éénmalig katheteriseren
C
verblijfskatheter inbrengen
D
intermitterend katheteriseren

Slide 34 - Quiz

Wat kan een reden zijn om een cliënt/zorgvrager eenmalig te katheteriseren?
A
Chronische blaasincontinentie
B
Ondergaan hebben van een grote buikoperatie
C
Urine steriel opvangen voor onderzoek
D
Nierstenen

Slide 35 - Quiz

Hoe noem je het achterblijven van urine in de blaas?

Slide 36 - Open question

Retentie bepalen:
Wat moet een cliënt doen vóórdat je de retentie gaat bepalen.

Slide 37 - Open question

Wat is het verschil tussen éénmalig katheteriseren en een verblijfskatheter inbrengen?

Slide 38 - Open question

Hoe houd je bij het katheteriseren van een man, de penis bij het inbrengen van de katheter?
A
verticaal
B
horizontaal

Slide 39 - Quiz

Als je bij het inbrengen van een katheter bij een man druk voelt wat doe je dan?

Slide 40 - Open question

Dhr. de Tijd krijgt een verblijfskatheter. Bij het inbrengen van de katheter voel je druk/weerstand. Hoe kan dit komen?
A
door het zwellichaam
B
door de prostaat
C
door de urinebuis
D
door de nieren

Slide 41 - Quiz

Als je weerstand voelt bij het inbrengen van een katheter bij een man en je hebt de penis al horizontaal gehouden maar dat helpt niet, wat doe je dan?

Slide 42 - Open question

Wat rapporteer je als je een verblijfskatheter hebt ingebracht bij een zorgvrager?

Slide 43 - Open question

Mw. Krekel wordt éénmalig gekatheteriseerd. Bij het inbrengen voel je druk/weerstand. Hoe komt dit?
A
door de urineleider
B
door de sluitspier van de anus
C
door de sluitspier van de blaas
D
door de nieren

Slide 44 - Quiz

Wat doe je als je weerstand voelt bij het inbrengen van een katheter bij een vrouw?

Slide 45 - Open question

wat doe je als je weerstand voelt bij het inbrengen van een katheter bij een vrouw en zuchten helpt niet?

Slide 46 - Open question

Bij Jan is een suprapubische katheter ingebracht. Een suprapubische katheter is een katheter die ……
A
Via de buikwand direct in de blaas wordt geplaatst
B
Via de urinebuis wordt ingebracht
C
Door middel van een soort condoom zorgt voor de afvoer van urine
D
Enkele malen per dag ingebracht wordt (eenmalig katheteriseren)

Slide 47 - Quiz

Wat is géén voordeel van een suprapubische katheter
A
minder risico op infectie
B
minder kans op blaaskrampen en blaasstenen
C
mogelijkheid tot geslachtsgemeenschap
D
het is makkelijk in te brengen

Slide 48 - Quiz

Wat is een indicatie voor een suprapubisch katheter?
A
vernauwing van de urethra
B
inbrengen verblijfskatheter lukt niet
C
terugkerende urineweginfecties
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 49 - Quiz

Bij de verzorging van een suprapubische katheter:
A
maak je de insteek opening en de katheter schoon
B
bepaal je zelf of je de katheter moet draaien of dompelen
C
maak je de insteek opening schoon
D
let je alleen op de urineproductie

Slide 50 - Quiz

Welke complicaties kan je tegen komen bij een suprapubische katheter?

Slide 51 - Open question

Wat kan je waarnemen aan de huid bij de fistelopening van een suprapubische katheter?

Slide 52 - Open question