Thema 6 Ecologie quiz

Toetsvoorbereiding ecologie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Toetsvoorbereiding ecologie

Slide 1 - Slide

ecologie
de omgeving waarin een organisme leeft noemen we het milieu.

dit heeft invloed op het organisme maar ook het organisme heeft zelf invloed op het milieu.

als het iets met elkaar te maken heeft noemen we dit een relatie.


Slide 2 - Slide

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
A en B zijn beide goed

Slide 3 - Quiz

factoren
je hebt abiotische factoren en biotiche factoren.

abiotische factoren komen uit de levenloze natuur en biotiche factoren uit levende en dode natuur.

Slide 4 - Slide

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
wind
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 5 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
regen
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 6 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
drijvende vis
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 7 - Quiz

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Niveaus in de ecologie



Individu


Individu

Slide 10 - Slide

Populatie
populatie is een groep individuen  in een bepaald (leef)gebied.
Een kudde olifanten.


Slide 11 - Slide

Levensgemeenschap ( alle populaties samen in een gebied)

Slide 12 - Slide

Ecosysteem= gebied en levensgemeenschappen
bv de Savanne

Slide 13 - Slide

Een koe in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 14 - Quiz

Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 15 - Quiz

0

Slide 16 - Video

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 17 - Slide

Wat staat er altijd aan het begin van een voedselketen?

Slide 18 - Open question


Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras

Slide 19 - Quiz

Voedselweb

Slide 20 - Slide

voedselrelaties
Producenten = planten

Consumenten = dieren (planten eters, vleeseters, alleseters, afvaleters)

Reducenten = bacterien en schimmels

Slide 21 - Slide

Kringloop van stoffen

Slide 22 - Slide

Biologisch evenwicht

Slide 23 - Slide

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 24 - Quiz

zoolganger  teenganger    hoefganger

Slide 25 - Slide

Een voorbeeld van een topganger is...
A
Een kat
B
Een beer
C
Een paard
D
Een mens

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Welke dieren zijn gestroomlijnder?
A
land dieren
B
water dieren

Slide 28 - Quiz

aanpassingen om beter te overleven
Temperatuur
Water
Licht

Slide 29 - Slide

Natte of droge omgeving

Slide 30 - Slide

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
(twee antwoorden zijn goed)
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 31 - Quiz