BBL 3 BANAS 2 Hoofdstuk 7 Veilig verkeer

Hoofdstuk 5 Veilig verkeer
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 Veilig verkeer

Slide 1 - Slide

Hoe ontstaat beweging?


Voor beweging heb je kracht nodig.


Bij de wielrenner Stefan Haas is dat spierkracht.

Slide 2 - Slide

Ontstaan van beweging


- Spierkracht

- Zwaartekracht

- Waterkracht

- Windkracht

- Motorkracht

- Veerkracht

Slide 3 - Slide

Tegenwerkende krachten

Als je fietst, merk je dat de luchtweerstand je afremt. Je voelt deze weerstand als tegenwind.


Hoe sneller je fietst, hoe groter de luchtweerstand.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Rolweerstand
Ook de rolweerstand van je wielen remt je af. De rolweerstand is groot op een ruwe ondergrond zoals een grindpad of zand.

Slide 6 - Slide

Wrijvingskrachten

Luchtweerstand en rolweerstand zijn wrijvingskrachten.


Ze werken een beweging tegen.

Slide 7 - Slide

Netto-kracht
alle krachten bij elkaar opgeteld. 

Versnellen = Netto kracht naar voren
Vertragen = Nett-kracht naar achter

Timo rijdt op zijn fiets. Hij trapt met een kracht van 55 N. De luchtweerstand en rolweerstand samen in 30 N. Het resultaat van deze krachten samen is:
55-30 = 25 N naar voren. Zijn snelheid neemt toe, hij versnelt.

Slide 8 - Slide

Versnellen of vertragen
Als je meer spierkracht gebruikt dan de weerstand, ga je sneller. Als je minder spierkracht gebruikt dan de weerstand, ga je langzamer. 

Bekijk het volgende plaatje. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke eenheid hoort bij kracht?
A
Newton
B
Celcius
C
Meter
D
Pascal

Slide 11 - Quiz

Wat is de afkorting van Kracht
A
N
B
G
C
K
D
F

Slide 12 - Quiz

7.3 Stopafstand
reactietijd = tijd die het kost om te reageren
reactieafstand = de afstand die je aflegt voordat je reageert

Invloeden om reactietijd:
  • medicijenen
  • alcohol
  • drugs
  • vermoeidheid
  • afleiding

Slide 13 - Slide

Remweg
remweg = de afstand (na de reactietijd) tijdens het remmen

de remweg hangt af van:
  • de beginsnelheid
  • de massa (gewicht) van de auto
  • kwaliteit van de remmen
  • de gladheid van de weg en de banden

stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 14 - Slide

Oefenvragen
Tessa fietst in Almere. Ineens steekt er iemand over. Na 0,5 s begint Tessa te remmen. Weer 4,5 s later staat ze stil. 
a. Hoe groot is de reactietijd?
b. Hoe lang duurt het remmen?

Slide 15 - Slide

Oefenvragen
  • Kim rijdt 15 km/h. Haar remweg is 20 meter. Even later rijdt zij 30 km/h. 
  • Hoe groot is nu haar remweg?
  • Bij een snelheid die 2 keer zo groot wordt, wordt de remweg 4 keer zo lang. 
  • Dus 20 X 4= 80 meter
  • De remweg is 80 meter. 

Slide 16 - Slide