Thema 5 Planten B3 Stofwisseling

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Thema 5 Planten

B3

Assimilatie en dissimilatie

Lesprogramma

• Introductiefilmpje (7 minuten)
• Leerdoelen B3  (1 minuut)
• Uitleg : Gaswisseling, chlorofyl, fotosynthese versus dissimilatie, opslag van assimilatieproducten (20m)
• Zelfstandig opdracht 27 t/m 35 maken (12 minuten)
• Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste

• Lesafsluiter B3  (5 minuten)

Eerder klaar? 

• Neem context 'Fotosynthese verbeteren voor voedsel en brandstof' door en maak opdracht 36 t/m 39

Leerdoelen B3

11.3.1 Je kunt uit de opname en afgifte van zuurstof en koolstofdioxide door een plant de intensiteit van de fotosynthese (koolstofassimilatie) afleiden.

11.3.2 Je kunt beschrijven hoe opslag van assimilatieproducten (organische stoffen) in planten plaatsvindt.

Bij droogte sluiten de huidmondjes van planten zich om water te besparen. Ze kunnen dan geen koolstofdioxide opnemen voor de fotosynthese en groeien daardoor minder hard. Bij langdurige droogte maken planten ook minder bloemen, vruchten en zaden aan.

Gaswisseling

• Bij planten gaswisseling door huidmondjes, overdag open, 's nachts dicht.
• Zuurstof en koolstofdioxide worden door diffusie uitgewisseld
• Naast koolstofdioxide heeft plant veel water nodig voor groei.
• Door huidmondjes meeste water weg door verdamping; Vooral bij warme, droge of winderige omstandigheden.
• Teveel verloren: huidmondjes gaan dicht, daardoor ook minder assimilatie

1 kilogram plant kost in de 

landbouw 600 liter water

Chlorofyl

•  Fotosynthese vindt plaats in chloroplasten, die het pigment chlorofyl bevatten.
  
• Chlorofyl absorbeert verschillende golflengten van het zichtbare licht (BiNaS tabel 72).
  
• Zichtbaar licht is het gedeelte van het elektromagnetisch spectrum dat je met het menselijk oog kunt waarnemen.
• Verschillende pigmenten kunnen verschillende golflengten licht opnemen

Absorptie

• Mariene soorten hebben verschillende pigmenten afhankelijk van de diepte waar ze voorkomen. 
• Blauw licht bereikt het diepste deel, rood licht verdwijnt het eerst
• Opgeloste deeltjes verminderen het doordringen van het licht
  
• Troebelheid van het water wordt gemeten met een Secchi disk.

Maak opdracht 21 t/m 23

Intensiteit-bepaling

Voor de bepaling van de intensiteit van de fotosynthese zijn twee gegevens nodig:

• in het licht: de hoeveelheid O2 die een plant afgeeft (of de hoeveelheid CO2 die een plant opneemt);
  
• in het donker: de hoeveelheid O2 die een plant opneemt (of de hoeveelheid CO2 die een plant afgeeft);
  
• Uit het verschil kun je de intensiteit van de dissimilatie afleiden.
  
• De intensiteit van de fotosynthese wordt bepaald door de beperkende factor.

Dus: intensiteit fotosynthese = opname O2 (nodig voor dissimilatie, te bepalen in het donker) + afgifte O2 (in het licht)

Beperkende factor

• Intensiteit fotosynthese: snelheid waarmee glucose wordt gevormd en zuurstof vrijkomt

• Bepaald door factor die het minst gunstig  is: beperkende factor

Overdag: fotosynthese + dissimilatie

's Nachts: dissimilatie

Opslag assimilatieproducten

• Glucose wordt omgezet in andere koolhydraten en in eiwitten en vetten.
  
• Zetmeel wordt overdag tijdelijk in de bladeren opgeslagen.
  
• Vooral ’s nachts: transport van sacharose via bastvaten naar andere delen van de plant.
  
• Reservestoffen worden opgeslagen in verdikte delen zoals wortels, knollen en bollen (vooral koolhydraten) en in zaden (vooral eiwitten en vetten).

Huiswerk

• Maak opdracht 29 t/m 35

• Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 

van B3 met de Test Jezelf

Klaar?

• Neem de Context 'Fotosynthese verbeteren voor voedsel en brandstof' door en maak opdracht 36 t/m 39

Lesafsluiter B3

11.3.1 Je kunt uit de opname en afgifte van zuurstof en koolstofdioxide door een plant de intensiteit van de fotosynthese (koolstofassimilatie) afleiden.

11.3.2 Je kunt beschrijven hoe opslag van assimilatieproducten (organische stoffen) in planten plaatsvindt.

biologiepagina.nl

biologiepagina.nl