T6 herhaling

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren

B1 -  Bloemen

1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren

B1 -  Bloemen

Slide 1 - Slide

Bloemen


Bloemen zijn organen van zaadplanten 

  • functie: voortplanten

Alle onderdelen + functies van de bloem leren! 

Slide 2 - Slide

Bloemen
De gekleurde bladeren van een bloem, kroonbladeren, lokken insecten naar de bloem.

De groene bladeren, kelkbladeren, beschermden de bloem toen die nog in de knop zat. 

Slide 3 - Slide

Bloem mannelijk
Stuifmeelkorrels: mannelijke geslachtscellen
Meeldraden: maken stuifmeel
  • Een meeldraad bestaat uit een helmdraad en een helmknop. De helmknop bestaat uit helmhokjes, waarin stuifmeel ontstaat.


Slide 4 - Slide

Bloem vrouwelijk
Stamper = vrouwelijke voortplantingsorgaan 
  • Een stamper bestaat uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel
  • In het vruchtbeginsel zitten  zaadbeginsels. Hierin ontstaat één eicel.    

Slide 5 - Slide

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren

B2 -  Bestuiving

Slide 6 - Slide

Bestuiving
Bestuiving = Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort
Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • De wind
  • Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 


Kunnen uitleggen wat bestuiving is en wat er gebeurt bij bestuiving

Slide 7 - Slide

Insectenbloemen

bestuiving door insecten
opvallende kroonbladeren
geur
nectar
minder, klevend stuifmeel 

Windbloemen

bestuiving door de wind
groene kroonbladeren
kleine bloemen
onopvallende bloemen
kleine lichte stuifmeelkorrels
stempel groot

Je moet het verschil tussen een insectenbloem en windbloem kennen + insectenbloem en windbloemen herkennen op een afbeelding

Slide 8 - Slide

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren

B4 - Bevruchting

Slide 9 - Slide

Wat gebeurt er na bestuiving?
Bevruchting = Het versmelten van de kern van een stuifmeelkorrel met de kern van een eicel

Je moet kunnen uitleggen wat bevruchting is.

Slide 10 - Slide

Stuifmeelbuis
Uit iedere stuifmeelkorrel groeit een buisje = de stuifmeelbuis

De stuifmeelbuizen groeien door de stijl naar de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel.

De de kern van een stuifmeelkorrel gaat zo naar een zaadbeginsel toe.

Slide 11 - Slide

Bevruchte eicel
Na de bevruchting gaat de eicel zich delen. 
  • Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem
  • Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad

Als een zaad ontkiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje

Slide 12 - Slide

Een of meer zaden
Uit het vruchtbeginsel ontstaat een vrucht
  • Een vrucht bevat zaden. Sommige vruchten hebben maar één zaad, andere vruchten hebben meerdere zaden.
  • Elk zaad is ontstaan uit een zaadbeginsel
 met een bevruchte eicel
Je moet uit een afbeelding herkennen hoeveel zaadbeginsels er betrokken zijn bij de bevruchting

Slide 13 - Slide

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren

B4 - Vruchten en zaden

Slide 14 - Slide

Een vrucht
Na bevruchting  begint in het vruchtbeginsel één of meer zaadbeginsels te groeien.

Alleen de zaadbeginsels waarin de eicellen zijn bevrucht, groeien uit tot zaden. 

Slide 15 - Slide

Een vrucht
Het vruchtbeginsel wordt groter. Het groeit uit tot een vrucht. De zaden bevinden zich in de vrucht. 

De vrucht van een bonenplant heet een peulvrucht. 

Slide 16 - Slide

Verschillende vruchten

Sommige vruchten bevatten vruchtvlees = het zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht. 

Slide 17 - Slide

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren

B5 - Voortplanting bij dieren

Slide 18 - Slide

Bevruchting = de kern van het mannelijke voortplantingscel smelt samen met het vrouwelijke voortplantingscel

Slide 19 - Slide

Geslachtscellen
Bij geslachtelijke voortplanting vindt er bevruchting plaats
  • Altijd door twee geslachtscellen
  • Één vrouwelijk (eicel), en één mannelijk (zaadcel)

Slide 20 - Slide

Uitwendige bevruchting
Uitwendige bevruchting = bevruchting buiten het lichaam. 

Bij een kikker legt het vrouwtje de eitjes in het water, het mannetje zit op het vrouwtje en bevrucht de eitjes zodra ze buiten het vrouwtje komen. 
Kunnen uitleggen bij welke dieren uitwendige of inwendige bevruchting plaatsvindt. 

Slide 21 - Slide

Inwendige bevruchting
Bij insecten (en zoogdieren en vogels) vindt de bevruchting meestal plaats in het lichaam van het vrouwtje. Dit noem je 
inwendige bevruchting

Na de bevruchting zet het vrouwelijke insect eitjes af. In de eitjes ontwikkelen zich larven.

Slide 22 - Slide

Als een bloem een stamper heeft en geen meeldraden. Is dit dan een mannelijke bloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

In afbeelding 5 gaat stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem.

Welke bloem is een insectenbloem (of welke bloemen zijn insectenbloemen) in deze afbeelding?
A
Bloem 1 en 2
B
Bloem 3
C
Bloem 1,2 en 3
D
Geen van allen

Slide 24 - Quiz

Veel planten hebben bloemen, wat is de taak van de bloem?
A
Versiering voor de plant
B
Insecten wegjagen
C
Insecten lokken
D
Voortplanting

Slide 25 - Quiz

Kijk naar deze bloem, welk geslacht heeft deze bloem?
A
Beide (man en vrouw)
B
man
C
vrouw
D
Geen geslacht

Slide 26 - Quiz

Als een bloem alleen meeldraden heeft, is dit dan een mannelijke bloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Aan de slag!
Maken alle opdrachten van 6.1 t/m 6.6 (beginnen bij blz. 146) uit je boek. 

Klaar? Pak je laptop erbij en maak de 'Test Jezelf' van 6.1 t/m 6.5:
  • Inloggen Magister
  • Leermiddelen
  • Biologie voor Jou MAX 
  • Ga naar 6.1 -> scrol helemaal naar beneden, daar kan je de 'Test Jezelf' vinden.
  • Maak de 'Test Jezelf' van 6.1 t/m 6.6 

Slide 28 - Slide

Aan de tak van deze naaldboom hangt een kegel met
zaden. Enkele zaden zijn vergroot weergegeven.

Hoe worden de zaden van deze naaldboom
verspreid?

A
Door de plant zelf.
B
Door de wind.
C
Door dieren.

Slide 29 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 30 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 31 - Quiz

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Plant
B
Wind
C
Dieren

Slide 32 - Quiz

Verspreiding zaden
A
wind
B
dieren
C
bloem zelf

Slide 33 - Quiz

Schimmels en bacteriën doen meestal aan ongeslachtelijke voortplanting. Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtscellen
D
Voortplanting met geslachtscellen

Slide 34 - Quiz

Dit is ongeslachtelijke voortplanting door...
A
enten
B
bollen
C
uitlopers
D
wortelstokken

Slide 35 - Quiz

bij geslachtelijke voortplanting versmelten een ..... en een ....
A
chromosomen en zaadcel
B
vader en moeder
C
bevruchting en zaadcel
D
zaadcel en eicel

Slide 36 - Quiz

Kan deze plant geslachtelijk voortplanten? En ongeslachtelijk ?
A
Geslachtelijk
B
Beide
C
Ongeslachtelijk

Slide 37 - Quiz

Geslachtelijke voortplanting is
T2
R10
A
eicel wordt bevrucht
B
zaadcel wordt bevrucht
C
altijd inwendig
D
hetzelfde als bestuiving

Slide 38 - Quiz