Les 4, Signaleren en Observeren

Observeren zonder doel, 5-10 minuten
Ga op de tribune zitten in de aula
Kijk om je heen, wat zie je gebeuren in de aula
Maak aantekeningen van wat je allemaal ziet
Praat niet met elkaar

Na de 2e observatie:
Werk je eigen observatie individueel uit en probeer te komen tot een uitleg/conclusie
Leg jullie observaties naast elkaar en bespreek ze
Waar zijn verschillen en overeenkomsten tussen jullie verslagen, hoe komt dat?

1 / 33
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Observeren zonder doel, 5-10 minuten
Ga op de tribune zitten in de aula
Kijk om je heen, wat zie je gebeuren in de aula
Maak aantekeningen van wat je allemaal ziet
Praat niet met elkaar

Na de 2e observatie:
Werk je eigen observatie individueel uit en probeer te komen tot een uitleg/conclusie
Leg jullie observaties naast elkaar en bespreek ze
Waar zijn verschillen en overeenkomsten tussen jullie verslagen, hoe komt dat?

Slide 1 - Slide

Signaleren en Observeren
Wat is het verschil tussen signaleren en observeren?

Slide 2 - Slide

Wat is ......?

Objectief - Subjectief

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Stellingen/ over de streep
1. Observatie is belangrijker dan communicatie in de ouderenzorg
2. Het gebruik van standaard observatieformulieren leidt tot betere zorg voor cliënten
3. Observaties door verzorgenden zijn betrouwbaarder dan zelfrapportage door cliënten
4. Bij observatie in de gehandicaptenzorg is kennis van de specifieke beperking van de cliënt essentieel
5. Het observeren van sociale interacties is net zo belangrijk als het observeren van fysieke gezondheid
6. Technologische hulpmiddelen zoals sensoren en camera's kunnen de observatie van cliënten verbeteren
7. Observatie moet altijd discreet en onopvallend gebeuren om de privacy van de cliënt te waarborgen

Slide 5 - Slide

Wat is observeren? 
Observeren = het waarnemen van een persoon en het beschrijven van wat je ziet. 

  • Wanneer je observeert doe je dit doelgericht en volgens een bepaalde methode
  • Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie
  • Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren 

Slide 6 - Slide

Objectief en subjectief observeren
-> Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteer. Je blijft dus zo objectief mogelijk

-> Bij objectief observeren mag je je niet laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring, betrokkenheid (dit noem je subjectief)

DUS; 
Objectief: op feiten gebaseerd
Subjectief: op eigen mening gebaseerd 

Slide 7 - Slide

Observeren met een doel, 5-10 minuten
Ga op de tribune zitten in de aula
Maak aantekeningen van wat je allemaal ziet (opdracht zie volgende dia)
Praat niet met elkaar

Na de 2 observaties: 
Werk je eigen observatie individueel uit en probeer te komen tot een interpretatie
Leg jullie observaties naast elkaar en bespreek ze
Waar zijn verschillen en overeenkomsten tussen jullie verslagen, hoe komt dat?

Slide 8 - Slide

Observeren met een doel, 5-10 minuten
* Sociale interacties: Hoe communiceren studenten met elkaar? Zijn er duidelijke groepen of zijn er vooral individuele interacties?
* Lichaamstaal: Welke lichaamstaal is zichtbaar? Lijken studenten ontspannen, verveeld of juist gefocust?
* Activiteiten: Wat voor activiteiten zijn er te zien? Zijn er studenten die studeren, spellen spelen, of juist aan het praten?
* Geluidniveau: Hoe luid is de aula? Is er een constante achtergrondruis, of zijn er momenten van stilte? Wat draagt bij aan deze geluidsniveaus?
* Fysieke ruimte: Hoe is de aula ingericht? Zijn er plekken waar studenten graag zitten? Welke delen van de aula worden het meest gebruikt en waarom?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Methode - vrije observatie (ongestructureerd)
1. Geen observatieformulier of afspraken waarop je observeert
2. beleving van de observator staat centraal
3. Mogelijk beantwoord je een vraag die je hebt, zoals: 'Wat doet de bewoner in zijn vrije tijd?'

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 11 - Slide

Methode - event sampling
1. 'turven' hoelang of hoevaak een bepaalde situatie zich voordoet

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 12 - Slide

Registratiesysteem (gestructureerde observatie)
1. Doelbewust kijken naar een situatie
2. Je weet; 
- wie observeer ik?
- wanneer?
- waarop?
- hoelang?
3. Gegevens in een systeem zetten (turven/tellen/beschrijven etc.)
4. Zuiverste vorm = video opname/audio/foto. Waarom?

Slide 13 - Slide

Methode - niet participerend
1. De observator neemt géén deel aan de situatie die geobserveerd wordt

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 14 - Slide

Methode -  participerend
1. De observator neemt wél deel aan de situatie

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 15 - Slide

Hulpmiddelen
  • pen en papier
  • videoapparatuur
  • observatieplan
  • gestructureerde observatieschalen (DOS-schaal, SNAQ, Braden-schaal)
  • bloeddrukmeter/thermometer

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Even oefenen..
Zijn de volgende zinnen objectief of subjectief?

  1.  Zij was erg slordig gekleed.
  2. Het meisje komt de winkel binnen en loopt naar de winterjas
  3. Toen het Joost voor de derde keer niet lukte, gooide hij de puzzel op de grond
  4. Die lamp is waanzinnig duur
  5. De jongen kijkt op zijn horloge
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Hoe beschrijf je emoties?
Zo concreet mogelijk.

Slide 20 - Slide

Met je eigen observatie aan de slag
Bespreek in een groepje van maximaal 4 personen of/wanneer je op jouw werkplek bewust of onbewust hebt geobserveerd.
Schrijf in kernwoorden op het papier en bespreek de situatie in het groepje. 
timer
8:00

Slide 21 - Slide

Planmatig aanpakken
Technieken en methoden

Slide 22 - Slide

Wat heb je nodig voor een goede observatie? 

  1.  Geen haast, hoofd leeg
  2.  Kijk als een ander denkt dat je niet kijkt
  3.  Observeer meerdere keren in verschillende situaties
  4.  Bedenk/ bespreek jouw interpretatie

Slide 23 - Slide

Observatieplan
Een observatieplan stel je op, omdat je niet zomaar kunt observeren.  Dit overleg je vooraf bijvoorbeeld met je begeleider
Observeren is dus doelgericht! 

Om doelgericht te werken, moet je precies weten wat je moet doen. 
Dit beschrijf je in een observatieplan


Slide 24 - Slide

Valkuilen
  • Vooroordelen positief en negatief
  • Interesse
  • Emoties
  • Eerder opgedane ervaringen
  • Vermoeidheid
  • Je checkt je observaties niet

Slide 25 - Slide

Stappenplan
  1. de aanleiding voor de observatie;
  2. wie je observeert en met welk doel, en de vraagstelling;
  3. Inventariseer het concrete gedrag;
  4. bepaal de observatiecategorieën;
  5. Kies de observatie methode en bepaal de werkwijze;
  6. Bepaal de plaats, situatie, data, tijdstippen en uitvoerders van de observatie
  7. beschrijf de algemene gegevens







Slide 26 - Slide

Stap 1: beginsituatie
Aanleiding voor observatie, dus waarom observeren 

Mogelijke onderwerpen: 
klachten, vermoedens?

Voorbeeld: J. gedraagt zich anders dan voorheen. Ze is stiller en heeft minder contact met de andere kinderen 



Slide 27 - Slide

Stap 2: achtergrondinformatie 
Wat weet je al over de cliënt of de situatie? 
  1. Cliëntgegevens: leeftijd, geslacht, medicijngebruik?
  2. Woon/werksituatie: reden opname/ dagbesteding. Fysieke mogelijkheden cliënt/mate van ondersteuning die nodig is
  3. Gedrag: beschrijf kort gedrag van cliënt

Slide 28 - Slide

Observatie doelgroep + doel 
  • Observatiedoelgroep:
wie ga je observeren?

  • Observatiedoel:
Wat wil je te weten komen?
observatiedoel beginnen met: 'Ik wil weten..' ' Ik wil weten hoe het komt dat..'

Slide 29 - Slide

Stap 4: observatievragen
Op welk gedrag en welke activiteiten ga je precies letten?
Op welke vragen wil je na de observatie antwoord op hebben?

Vragen sluiten aan bij het doel!

Voorbeeld:
- Tijdens welke activiteit wordt de cliënt boos?
- Hoe gaat het lopen van de cliënt vandaag?
- Wat kan de cliënt nog zelf bij de ochtend wasbeurt?


Slide 30 - Slide

Observatiemoment 
Op welk moment?
- Datum, tijdstip en plaats 
Hoe lang. Hou rekening met observatiedoel

Voorbeeld: ik ga cliënt X observeren op 2 april tussen 12:00 uur en 12:15 uur tijdens het gezamenlijk eten in de huiskamer.

Slide 31 - Slide

Stap 6: bepaal de plaats, situatie, datum, tijd en uitvoerders voor de observatie

- kies de ruimte waar de observatie plaats vindt
- kies de datum en het tijdstip
- kies wie gaat observeren; soms zijn meerdere personen nodig voor het observeren bij bijvoorbeeld een groepsactiviteit. Of bij het observeren van onbegrepen gedrag.  Maak dan wel duidelijke afspraken wie wat doet. 

Slide 32 - Slide

Stap 7: algemene gegevens
1. Persoonsgegevens
2. Gegevens over gezinssituatie/woonsituatie
3. Gegevens gezondheidstoestand die van belang zijn voor de observatie
4. persoonlijke indruk van de cliënt



Slide 33 - Slide