All Tenses in a Speedrun

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

present simple
Wordt gebruikt voor gewoontes, feiten, algemene waarheden:
He always goes to school by bike.
We never take the bus.
She sometimes eats at McDonalds.
Babies cry when they are hungry.
Water boils at 100 degrees.
Let op met ontkenningen/vragen: 
She doesn't use make-up.
Do they sell computers here?

Slide 2 - Slide

present continuous
Wordt gebruikt voor iets dat nu bezig/aan het gebeuren is:
Dad is painting the door.
You are looking at your computer right now.
I am not talking about you.
Is he driving home right now?

Slide 3 - Slide

Past simple & Past continuous
  • past simple: een handeling uit het verleden die nu is afgesloten
      Bv.  Dad came home at six o'clock.
      Ontkennend: Dad didn't come home at six o'clock.
      Vraag: Did Dad come home at six o'clock?
  • past continuous: een handeling die in het verleden een tijdje bezig was (beschrijving van wat er aan het gebeuren/bezig was).
      Bv.  We were talking about our favourite Nexflix series.
      Ontkenning: We weren't talking about our favourite Netflix series.
      Vraag: Were we talking about our favourite Nexflix series?


Slide 4 - Slide

Past simple & Past continuous
komen vaak samen in één zin voor, als je wil beschrijven dat één handeling bezig was toen er opeens nog iets anders gebeurde.

De handeling die bezig was (een tijdje duurde) krijgt de past continuous.
De handeling die plotseling erbij komt (kortere handeling) krijgt de past simple.

Slide 5 - Slide

Past simple & Present perfect
Deze twee komen vaak samen in één opdracht voor, dus je moet goed weten wanneer je welke van de twee moet gebruiken. 
Trap niet in de valkuil van het Nederlands, want in het Engels gelden er heel andere regels wanneer je welke tijd moet gebruiken!

Slide 6 - Slide

past simple & present perfect
past simple
handeling uit het verleden die nu is afgesloten
--> I played football until I was 15. 

present perfect
- handeling in verleden begonnen die nu nog bezig is, OF:
- handeling uit verleden waarvan resultaat nog merkbaar is --> link tussen heden en verleden
--> I have lived here since I was a child.   /  Look, she has broken her leg!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Past perfect

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

present perfect continuous
have/has been + ww-ing
  • handeling die in verleden is begonnen en nog voortduurt, met nadruk op de lange/korte duur.
    Bv: We have been listening for hours!
  • handeling die net pas afgelopen is het resultaat is merkbaar
      Bv: She has been crying. Her eyes are all red.

Slide 11 - Slide

En nu: thuis oefenen!
Het beste kun je eerst oefenen met 2 verschillende tijden, in verschillende combinaties:

Daarna moet je oefenen met meer/alle tijden door elkaar:

Slide 12 - Slide