K2 H2 Spelling (I): meervoud op -en, -ën & -n.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

GIDS NEDERLANDS

INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

DOEL

REGELS VAN HET MEERVOUD OP -EN & -ËN

KENNEN EN KUNNEN GEBRUIKEN

- je kunt het meervoud van een woord schrijven als het op -en of -ën eindigt

Weet jij wat een zelfstandig naamwoord is?

ZELFSTANDIG NAAMWOORD

Woorden voor mensen

bakker - tandarts - boer - leerling - jongen - meisje

Woorden voor dieren

hond - paard - lieveheersbeestje - panda - marmot

Woorden voor planten

tulp - roos - eik - dennenboom - tulp - boterbloem

Woorden voor dingen

iPad - telefoon - kast - etui - kleed - broek - stoel

me-di-pla-di

Woorden voor namen

Kees - Sofie - Praxis - Albert Heijn - Coca Cola - Haribo - Apple - Jansen

Woorden voor gevoel

liefde - haat - angst - geluk - pijn - dorst - boosheid

ENKELVOUD EN MEERVOUD

Zelfstandige naamwoorden kunnen in het

enkelvoud en in het meervoud staan

enkelvoud = één stoel en één bank

meervoud = twee stoelen en twee banken

MEERVOUDEN

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en

lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Bekijk het volgende filmpje

1. MEERVOUD op -en

Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

6. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Wat is het meervoud van
OLIFANT

1. olifantjes
2. olifantje
3. olifanten
4. olifantten

Wat is het meervoud van
KAAS

1. kaazen
2. kazen
3. kaasen
4. kasen

Wat is het meervoud van
KOEKENPAN

1. pannenkoek
2. pannenkoeken
3. koekenpannen
4. koekenpanen

Wat is het meervoud van
mees

1. meesen
2. mezen
3. meezen
4. mesen

Wat is het meervoud van
kip

1. kippen
2. kipen
3. kipjes
4. kippetjes

Waar ligt de klemtoon?
genie

1. ge
2. nie

Hoe schrijf je het meervoud van
genie

Waar ligt de klemtoon?
melodie

1. me
2. lo
3. die

Hoe schrijf je het meervoud van
melodie

Waar ligt de klemtoon?
ceremonie

1. ce
2. re
3. mo
4. nie

Hoe schrijf je het meervoud van
ceremonie

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
voetbal

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
sportbroek

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
wedstrijd

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
uitslag

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
omslag

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
amfibie

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
kolonie

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
poes

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
zee

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
glas

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
kloof

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
categorie

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
symfonie

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
muzieknoot

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
les

Deze (bedrijf) verhuren speciale (fiets) voor (gehandicapte).

1. bedrijfen - fietsen - gehandicaptten
2. bedrijfen - fietsen - gehandicapten
3. bedrijven - fietsen - gehandicaptten
4. bedrijven - fietsen - gehandicapten

In de (huis) aan de overkant wonen (bejaarde).

1. huisen - bejaardden
2. huizen - bejaardden
3. huizen - bejaarden
4. huisen - bejaarden

Mika koopt nieuwe (laars) het liefst op (braderie).

1. laarzen - braderiën
2. laarzen - braderieën
3. laarsen - braderiën
4. laarsen - braderieën

De (genie) hebben goede (idee) om de (probleem) op te lossen.

1. geniën - ideën - probleemen
2. genieën - ideeën - probleemen
3. genieën - ideën - problemen
4. genieën - ideeën - problemen

Leg de (kopie) van de (brief) maar in de die (doos).

1. kopieën - brieven - dozen
2. kopiën - brieven - dozen
3. kopieën - briefen - dozen
4. kopieën - brieven - doozen

Vliegende (dier) zoals (mug), (duif) en (bij) vind ik eng.

1. dieren - muggen - duifen - bijën
2. dieren - mugen- duifen - bijen
3. dieren - mugen- duiven - bijen
4. dieren - muggen - duiven - bijen

In brood zitten (vitamine), (mineraal) en (proteïne).

1. vitaminen - mineraalen - proteïnen
2. vitaminen - mineraalen - proteïnën
3. vitaminen - mineralen - proteïnen
4. vitaminen - mineralen - proteïnën

GELEERD

REGELS VAN HET MEERVOUD OP -EN & -ËN

KENNEN EN KUNNEN GEBRUIKEN

- je kunt het meervoud van een woord schrijven als het op -en of -ën eindigt

Wat wist je al?

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

GIDS NEDERLANDS

INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS