Genitive

1 / 14
next
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

genitive

wordt gebruikt, meestal om een bezit aan te duiden:


Nederlands:  Moeders boormachine, mijn auto, haar tas, etc.
Engels:           Patrick’s family, their client’s wishes, Sandra's first  
   meeting, etc.

 

Slide 2 - Slide

Those robots in the sand are my sisters'.
Wat wordt hier gezegd?
A
De robots in het zand zijn van mijn zussen
B
De robots in het zand zijn van mijn zus
C
De robots in het zand zijn mijn zussen

Slide 3 - Quiz

's bij:
Personen
Woorden die te maken hebben met tijd of afstand
Plaats waar iemand woont of werkt
Een naam die eindigt op s 
' bij:
zelfstandig naamwoorden die in het MEERVOUD staan

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen:
my friend's car en my friends' car?

Slide 5 - Open question

The boy.... bicycle is blue.
A
s
B
's
C
s'
D
'

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Bezit van enkelvoudige zelfstandig naamwoorden

Slide 8 - Slide

Bezit van meervoudige zelfstandig naamwoorden

Slide 9 - Slide

the of- phrase
Voor bezit van dingen
(niet te maken met tijd, afstand, woonplaats, werkplaats)

The wheels of my bike are broken. 
My bike's wheels are broken.

Slide 10 - Slide

Welke is correct?
A
the house's roof
B
the roof of the house

Slide 11 - Quiz

Welke zijn correct? (2)
A
the orange's skin
B
the skin of the orange
C
the oranges' skin
D
the skin of the oranges

Slide 12 - Quiz

Speaking - in pairs
1) Discuss what you know about each other: write down 3 genitives of each other (e.g. Bart's hair is brown)
2) Write a list of 5 guesses about other classmates in the class. By using the genitive! (e.g. Bart's favourite tv show is Friends.) 

Slide 13 - Slide

OneNote 3.4 
Do exercises 1, 2 and 3! 

Slide 14 - Slide