Les 17: Toetsvoorbespreken

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, mavo
• Leerjaar 3,4

Spelling
Engelse woorden

Ga zitten op je plaats

Pak je spullen

Laptop (gesloten op tafel)

Programma:

• K&L-oefening

• Uitleg 

• Z.s. 
  
  
• Afronden

De vorige les:

Afkortingen besproken

Kunnen/kennen:

Engelse werkwoorden op de juiste manier spellen.

Engelse werkwoorden

Engelse ´leenwoorden´, vervoegen we als Nederlandse werkwoorden.

Ik-vorm tt

Ik-vorm tt, behaal je meestal door de 'en' van het werkwoord af te halen:

Darten -> dart

Lobbyen -> lobby

* Als het voor de uitspraak noodzakelijk is blijft een e staan:

Racen -> race

Faken -> fake

Eindigt het woord op een dubbele medeklinker? -> Schrijf je een enkele

Stressen -> stres

Behalve als de medeklinker nodig is voor uitspraak.

Baseballen -> baseball

Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands zwak. In de v.t. en voltooid deelwoord gebruik je:

't kfschp

Aan de slag met:

• Blz. 254 opdracht 1 t/m 6

Hoe? Per boek/schrift

Vragen:

Ik loop door het lokaal om je vraag te beantwoorden. Ik kom vanzelf bij je 

langs.

Wat te doen als je klaar bent:

• Grammatica Blz. 220, theorie doornemen
• Oefenen via Nieuw Nederlands

Voor hoe lang?

Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.

Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.

Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.

Je kan nu:

Woorden op de juiste manier korter schrijven

Schaal een t/m vijf. Hoe goed heb jij dit lesdoel bereikt? 

Volgende les: