§ 13.6 Afweer

§ 13.6 Afweer
Ziekteverwekkers komen niet zo gemakkelijk je lichaam binnen. Lukt het ze toch, dan maken witte bloedcellen de ziekteverwekkers onschadelijk. Dat heet afweer.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

§ 13.6 Afweer
Ziekteverwekkers komen niet zo gemakkelijk je lichaam binnen. Lukt het ze toch, dan maken witte bloedcellen de ziekteverwekkers onschadelijk. Dat heet afweer.

Slide 1 - Slide

Uitleg
Stoffen die niet in je lichaam thuishoren, noem je lichaamsvreemde stoffen. Van lichaamsvreemde stoffen kun je ziek worden.

Slide 2 - Slide

Je lichaam probeert vreemde stoffen op drie manieren tegen te houden:
Welke 3? (meerdere antw mogelijk)
A
met je speeksel
B
met de slijmvliezen in de luchtwegen
C
met zoutzuur in maagsap
D
met de huid

Slide 3 - Quiz

Als het ziekteverwekkers toch lukt om je lichaam binnen te komen, heb je een infectie. 
Het afweersysteem (of immuunsysteem) wordt dan actief en gaat de ziekteverwekker bestrijden.

Slide 4 - Slide

Wie worden eropuit gestuurd om de ziekteverwekkers te vinden en te doden?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
enzymen

Slide 5 - Quiz

Welk nummer geeft de ziekteverwekker aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat is nummer 1?
A
ziekteverwekker
B
antistof
C
antigeen
D
immuunreactie

Slide 8 - Quiz

Welk nummer geeft antigeen aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quiz

Wanneer heb je veel verschillende soorten antistoffen in je lichamen?
Als je bent blootgesteld aan ...
A
veel ziekteverwekkers
B
weinig ziekteverwekkers

Slide 10 - Quiz

Je bent immuun voor een ziekte
als je ...
A
nog nooit besmet bent geweest met de ziekteverwekker
B
als je NIET ziek wordt bij 2e besmetting van bep ziekteverwekker
C
als je WEL ziek wordt bij 2e besmetting van bep ziekteverwekker
D
geen van de 3 antwoorden

Slide 11 - Quiz

Waarmee kan een ziekteverwekker onschadelijk worden gemaakt?
A
antistoffen
B
bloedplaatjes
C
virussen

Slide 12 - Quiz

Je ziet hier antigen P en Q. Daarnaast zie je een
paarse antistof.

Op welk antigen past deze antistof?
A
Antigen P
B
Antigen Q

Slide 13 - Quiz

Welke antistof is het meest geschikt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quiz

Na een eerste besmetting onthouden de witte bloedcellen hoe ze de antistof moeten aanmaken.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Lijn P = vorming van antistoffen bij een 1e besmetting met corona.

Welke lijn geeft de vorming van antistoffen aan bij de 2e keer dat je besmet bent met corona?
A
Lijn Q
B
Lijn P
C
Lijn R
D
Alle lijnen zijn goed

Slide 16 - Quiz

Grafieklijn Q geeft de vorming van antistof tegen het
virus weer na een 1e infectie van een bepaalde persoon.
Deze persoon geneest en wordt een jaar later opnieuw
besmet.
Welke grafieklijn geeft de vorming van antistof
weer na deze 2e infectie?
A
lijn P
B
lijn Q
C
lijn S
D
dat kan lijn P, Q of S zijn

Slide 17 - Quiz