Herhalen H1 t/m H3

Nederlands
Maandag 22 maart
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Maandag 22 maart

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen Spelling H1 t/m H3
  • Tijd voor vragen/extra uitleg
Belangrijke data:
- maandag 29 maart: Rep. Spelling H1 t/m H6
- woensdag 21 april: vlog inleveren

Slide 2 - Slide

Spelling H1 t/m 3
H1: Trema, apostrof, accent en cedille

H2: Met of zonder -n?

H3: Getallen 

Slide 3 - Slide

Spelling H1
Trema: 
  • voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren
  • sommige leenwoorden: fröbelen

Apostrof:
  • weglatingsteken: 's avonds
  • voorkomen van uitspraakproblemen bij een -s achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y: cadeaus
  • in afleidingen en meervouden van afkortingen: dvd'tje
  • verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje

Slide 4 - Slide

Spelling H1
Accenten: 
  • accent aigu: logé
  • accent grave: barrière
  • accent circonflexe: crêpe

Cedille:
  • zodat een 'c' als een 's' klinkt: Curaçao 

Slide 5 - Slide


Wat is de juiste vorm?
A
buggytje
B
buggy'tje

Slide 6 - Quiz


Wat is de juiste vorm?
A
tv-s
B
tv's

Slide 7 - Quiz


Wat is de juiste vorm?
A
cafees
B
cafés

Slide 8 - Quiz

SPELLING H2
Wanneer schrijf je telwoorden als enkele, vele, weinige, sommige, etc. 
met –n?​

  • als het zelfstandig gebruikt wordt;​
  • als het personen aanduidt.​



Wanneer schrijf je telwoorden als enkele, vele, weinige, sommige, etc. 
zonder –n?​
  • als de telwoorden geen personen aanduiden;​
  • als de telwoorden niet zelfstandig, maar bijvoeglijk gebruikt worden



Slide 9 - Slide


Vele / Velen waren onder de indruk van de film.​
A
Vele
B
Velen

Slide 10 - Quiz

Velen, want het verwijst naar personen én wordt zelfstandig gebruikt​

Slide 11 - Slide


De gereedschappen zijn alle / allen op online aangeboden.​
A
alle
B
allen

Slide 12 - Quiz

Alle, want het verwijst niet naar personen, dus zonder –n!)​

Slide 13 - Slide

Spelling H3
Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers. 

Letters:
  • hele getallen van één tot en met twintig: vier;
  • tientallen tot honderd: vijftig;
  • honderdtallen tot duizend: achthonderd;
  • duizendtallen tot tienduizend: zesduizend;
  • honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen: negenhonderdduizend;
  • rangtelwoorden van de getallen hierboven: twaalfde.

Cijfers:
  • getallen boven de twintig: 88 miljoen, 23;
  • maten, gewichten, data, exacte tijdstippen, e.d: 7 meter, 19 kilo, 30 januari.

Slide 14 - Slide


Julia koopt ......... tijdschriften per week.​
A
6
B
zes

Slide 15 - Quiz


Otto speelde met …. vrienden een potje Fortnite. ​
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 16 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........​
A
Vijftien mei negentieneenenzestig​
B
15 – 5 – 1961​
C
15 mei negentieneenenzestig​
D
15 mei 1961

Slide 17 - Quiz

Spelling werkwoorden
Gebruik onderstaand schema bij het maken van opdracht 7 en 8.


Persoonsvorm             >           T.T.           
                                           >           V.T.        ik-vorm + te(n)/de(n)


Geen persoonsvorm   >           voltooid deelwoord             ('t Kofschip)
                                           >           infinitief                                  (hele werkwoord)
                                           >           bijvoeglijk naamwoord      (zo kort mogelijk)
                                           >           onvoltooid deelwoord        ( hele ww + -d)
  1. ik of jij/je erachter          = ik-vorm
  2. ev: jij/hij/zij/het                = stam + t
  3. mv: wij/jullie/zij               = hele werkwoord

Slide 18 - Slide


Ik wil zelf aan de slag.
Ik wil graag extra uitleg.

Slide 19 - Poll

Aan de slag!
Oefenen met Spelling H1 - 6. 

Je kunt bijvoorbeeld via NN Online per hoofdstuk 'trainen' of de opdrachten opnieuw maken. 

Klaar?
Lezen/vlog maken

Slide 20 - Slide

Afsluiting
Volgende les 
Herhalen Spelling H4 t/m H6

Maandag 29 maart
 Repetitie Spelling H1 t/m H6



Slide 21 - Slide

Heb je wensen voor de volgende les? (uitleg, opdrachten, etc.)

Slide 22 - Mind map