THEMA 3 "MIJN GEZIN EN IK" 1. HOE ZIET MIJN GEZIN ERUIT? 1.2 INLEIDING Waarden en normen

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch HandelenSecundair onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Waarden en normen
Waarden
Normen
Wat je belangrijk vindt
Regels over gedrag
> Behulpzaamheid
> Als iemand valt help je hem overeind
> Respect voor de spullen van iemand anders
> Als je iets geleend hebt, zorg je dat het niet kapot gaat
> Je mag niet stelen
> Rekening houden met anderen
> Als je in de trein zit, draai je geen harde muziek

Slide 4 - Slide

Welke norm past bij de waarde respect

Slide 5 - Mind map

Noem een norm bij ons op school:

Slide 6 - Open question

Je eigen waarden en normen zijn belangrijker in je werk dan de waarden en normen van een cliënt. (1punt)
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 7 - Quiz

Als Jef thuis komt doet hij altijd zijn schoenen uit zoals moeder het vraagt.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 8 - Quiz

De leerkracht vertelt dat “respect hebben voor de medemens” heel belangrijk is.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 9 - Quiz

Als vader thuis is, geniet hij heel bewust van zijn kinderen, hij beseft hierdoor hoe waardevol zijn gezin voor hem is.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 10 - Quiz

Bij het avondeten komt er geen cola op tafel, enkel water.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 11 - Quiz

“Iedereen gelijk voor de wet”.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 12 - Quiz

Ik kom niet in de zon zonder mij ingesmeerd te hebben met zonnecrème.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 13 - Quiz

Ik word kwaad als ik mensen ontmoet die het milieu niet respecteren.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 14 - Quiz

Eerlijk duurt het langst! Dat is al vaak genoeg bewezen.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 15 - Quiz

Lauren krijgt een straf. Zij was voor de derde keer niet in orde.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 16 - Quiz

Kasper maakt altijd het speelgoed van zijn broertje kapot. Nu is hij stout en krijgt hij straf.
A
WAARDE
B
NORM

Slide 17 - Quiz

Bekijk het onderstaande lijstje met waarden. Neem daarna de regels of stellingen eronder door en schrijf er telkens naast welke waarde er volgens jou bij hoort.

Let op: soms horen er twee waarden bij één regel. Kies dan die waarde die jij het belangrijkst vindt.


Waarden: eerlijk zijn – respect hebben voor anderen – respect hebben voor materiaal – gelijkheid – gezondheid - vertrouwen – vriendschap – milieuvriendelijk zijn – verantwoordelijkheid – zelfontwikkeling – kwaliteit - verdraagzaamheid – stiptheid - orde – liefde – samenwerking – hulpvaardig – zelfstandigheid – levenskwaliteit – beleefdheid

Slide 18 - Slide

Papiertjes van snoep gooi ik niet op de speelplaats maar in de vuilbak.

Slide 19 - Open question

Ik sta recht in een overvolle bus en sta mijn zitplaats af aan een bejaarde dame.

Slide 20 - Open question

Ik vind een GSM op het toilet en ga die afgeven op het secretariaat.

Slide 21 - Open question

Ik neem mijn jas van de kapstok, waardoor er twee andere jassen vallen. Ik raap ze op en hang ze netjes terug op hun plaats.
A
zelfstandig
B
respect materiaal
C
eerlijk
D
zelfontwikkeling

Slide 22 - Quiz

Uit interesse lees ik veel boeken over psychologie. Ik wil hier meer over weten.
A
zelfstandig
B
respect materiaal
C
eerlijk
D
zelfontwikkeling

Slide 23 - Quiz

Ik zorg ervoor dat mijn agenda perfect in orde is.
A
vertrouwen
B
respect materiaal
C
stiptheid
D
gezondheid

Slide 24 - Quiz

Ik vertel het geheim dat mijn vriendin mij heeft toevertrouwd aan niemand verder.
A
vertrouwen
B
respect materiaal
C
stiptheid
D
gezondheid

Slide 25 - Quiz

Ik eet elke dag drie stukken fruit en veel groenten.
A
vertrouwen
B
respect materiaal
C
stiptheid
D
gezondheid

Slide 26 - Quiz

Ik schrijf niet op de bank in de klas.
A
vertrouwen
B
respect
C
zelfstandigheid
D
gezondheid

Slide 27 - Quiz

Wij staan recht tot de leerkracht zegt dat we mogen zitten.
A
vertrouwen
B
respect
C
zelfstandigheid
D
gezondheid

Slide 28 - Quiz

Ik vind het belangrijk dat ik een praktijkopdracht volledig en alleen kan afmaken.
A
vertrouwen
B
respect
C
zelfstandigheid
D
gezondheid

Slide 29 - Quiz

In de klas doe ik mijn best om AN te spreken.
A
stiptheid
B
respect
C
zelfstandigheid
D
beleefdheid

Slide 30 - Quiz

Ik ben op tijd in de rij.
A
stiptheid
B
respect
C
zelfstandigheid
D
beleefdheid

Slide 31 - Quiz

Ik geef mijn taken altijd op tijd af, zoals gevraagd wordt.
A
stiptheid
B
respect
C
zelfstandigheid
D
beleefdheid

Slide 32 - Quiz

Ik schenk thuis eerst de koffie in bij mijn huisgenoten, dan pas bij mezelf.
A
stiptheid
B
respect
C
zelfstandigheid
D
beleefdheid

Slide 33 - Quiz

Ik schrijf spontaan de boeken bij van mijn vriendin die ziek is.
A
hulpvaardig
B
respect
C
zelfstandigheid
D
beleefdheid

Slide 34 - Quiz

Als ik iets vraag, zeg ik altijd “alstublieft”, als ik iets krijg “ dank je wel”.
A
hulpvaardig
B
respect
C
zelfstandigheid
D
beleefdheid

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Video