Dus welk persoonlijk voornaamwoord kun je invullen?
............ ist groß.
Slide 10 - Slide
Die Frau hat ein Problem. ............. hat ein Problem.
A
Er
B
Sie
C
Es
Slide 11 - Quiz
Das Mädchen weint viel. .............. weint viel.
A
Er
B
Sie
C
Es
Slide 12 - Quiz
Lucas soll seine Schwester allein lassen und nicht in meine Unterrichtsstunde kommen. . ........... soll seine Schwester allein lassen und nicht in meine Unterrichtsstunde kommen.
A
Er
B
Sie
C
Es
Slide 13 - Quiz
An die Arbeit!
Maak vandaag de bijbehorende Aufgaben: 11 & 12.
Bist du fertig? Ga dan verder met de weektaak.
Alles af?
Check eerst of je nog wat opdrachten van hs 2 in moet halen.
Slide 14 - Slide
Ziele
- Je weet wat de kenmerken van mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden zijn
- Je weet hoe je een zelfstandig naamwoord kunt vervangen door een persoonlijk voornaamwoord