Oefentoets lezen H1 en 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Oefentoets H1 en 2 - lezen

Je oefent met de lesstof van H1 en 2 
(tekstopbouw en hoofdgedachte,

samenvatten en over hoofd- en bijzaken)

Lezen

Samen lezen we de tekst: 

'De Sint zegt niets lelijks meer over kinderen'. 

De tekst krijg je op papier.

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. kinderen naar Spanje
2. Luutje in de zak
3. Sint en Piet in de klas
4. Sinterklaasfeest

Wat bracht de schrijver op het idee om deze tekst te schrijven?

Het aanstaande Sinterklaasfeest

Boven welke alinea past het volgende tussenkopje het best:

Basisregels straffen

1. 2
2. 4
3. 5
4. 6

‘Drie basisregels van straffen werden door Sinterklaas met voeten getreden.’(al. 2) Wat doet iemand
als hij ‘iets met voeten treedt’? 

1. alles met opzet voor een ander doen
2. iemand onder de voet lopen
3. straffen omdat dat zo hoort
4. zich (bewust) niet aan de regels houden

Wat is het deelonderwerp van alinea 3 en 4 samen?

1. corrigerende tik
2. dreigen
3. dreigen en straffen
4. opvoeden

‘Sinterklaas is een lieve man geworden.’ (al. 3)

Waaruit blijkt dat Sinterklaas vroeger een minder lieve man was?

Vroeger werd er meer gedreigd (en gestraft) met de ‘zak en Spanje’.

‘Volgens Levering houden Nederlanders niet van straffen.’ (al. 5)
Levering vergelijkt de kindvriendelijkheid van de Nederlanders met die van de Engelsen.
Welke bewijs geeft hij dat Nederlanders waarschijnlijk minder van straffen hielden dan Engelsen? 

In Nederland werden in de 19de eeuw lijfstraffen op school afgeschaft. In Engeland duurde die

afschaffing nog honderd jaar.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. Het is goed dat ouders niet meer dreigen en straffen met Sinterklaas om iets voor elkaar te krijgen bij hun kind.
2. Het is jammer dat ouders niet meer dreigen en straffen met Sinterklaas om iets voor elkaar te krijgen bij hun kind.
3. Het niet meer dreigen en straffen met Sinterklaas past niet meer in deze tijd en komt het Sinterklaasfeest ten goede.
4. Het niet meer dreigen en straffen met Sinterklaas toont aan dat Sinterklaas niets lelijks meer zegt over kinderen.

Met welk doel is deze tekst vooral geschreven?

1. De lezer ergens van overtuigen.
2. De lezer ergens voor waarschuwen.
3. De lezer informatie geven.
4. De lezer overhalen om iets wel of niet te gaan doen.

Op welke twee voorkeursplaatsen vind je vaak hoofdzaken van een tekst?

- de inleiding

- het slot

Noteer twee woorden waaraan je kunt zien dat er voorbeeld of een uitleg volgt.

Twee van de volgende:

- bijvoorbeeld

- neem nou

- zo

- zoals

- onder andere

Welke bewering is waar?

1. De hoofdgedachte is de kortste samenvatting van een tekst.
2. In het middenstuk maak je kennis met het onderwerp van de tekst.
3. Je leest altijd wat de aanleiding was voor het schrijven van de tekst.
4. Tussenkopjes zijn hetzelfde als deelonderwerpen.

Wat zet je in een samenvatting van een tekst?

1. bijzaken
2. een lange uitleg
3. hoofdzaken
4. voorbeelden

Op welke vraag geeft de hoofdgedachte van een tekst antwoord?

1. Wat is de mening van de schrijver over het onderwerp van de tekst?
2. Wat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt?
3. Wat is het onderwerp van de tekst?
4. Wat vertelt de inleiding over het onderwerp van de tekst?

Het was goed om de oefentoets op deze manier te bespreken.

😒🙁😐🙂😃