Week 45 Verbe avoir

  • Voca
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  • Verbe avoir

Slide 2 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
ik                        je
jij                       tu
hij/zij/men                  il/elle/on
    wij                      nous
jullie                      vous
          zij                       ils/elles

Slide 3 - Slide

Prends ton livre
Page 48 & 49
Exercice 30a, 30b, 30c, 30d

Slide 4 - Slide

Avoir = hebben
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il a = hij heeft
elle a = zij heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben, u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Regarde dans ton livre
Page 48 & 49
Exercices 31a, 31b, 31c, 31d

Slide 7 - Slide

Prends ton livre
Page 50
Exercice 31e, 31f, 31g

Slide 8 - Slide

Elle ... un lapin.
A
as
B
a

Slide 9 - Quiz

J' ... treize ans.
A
ai
B
ont

Slide 10 - Quiz

Nous ... un jardin.
A
avons
B
avez

Slide 11 - Quiz

Martien et Erica ... un château.
A
ont
B
a

Slide 12 - Quiz

Vous ... les maths?

Slide 13 - Open question

Tu ... une grande maison?

Slide 14 - Open question

Non, j' ... une petite maison.

Slide 15 - Open question

Léa ... deux chiens.

Slide 16 - Open question

La roue
Vervoeg het werkwoord avoir.

Slide 17 - Slide

Vertaal: Wij hebben

Slide 18 - Open question

Vertaal: Jij hebt

Slide 19 - Open question

Vertaal: Het meisje heeft

Slide 20 - Open question

Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord avoir.

Slide 21 - Open question