Verbe avoir

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Avoir = hebben

j'ai = ik heb

tu as = jij hebt

il a = hij heeft

elle a = zij heeft

nous avons = wij hebben

vous avez = jullie hebben, u heeft

ils/elles ont = zij hebben

Elle ... un lapin.

1. as
2. a

J' ... treize ans.

1. ai
2. ont

Nous ... un jardin.

1. avons
2. avez

Martien et Erica ... un château.

1. ont
2. a

Vous ... les maths?

Tu ... une grande maison?

Non, j' ... une petite maison.

Léa ... deux chiens.

il y a

1. het is / dat is
2. er is / er zijn

Vertaal: Wij hebben een zus.

Vertaal: Jij hebt een tuin.

Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord avoir.

Wordwall

Op de volgende dia staat een link naar een spelletje op Wordwall. Doe het spelletje een keer!

• Matching pairs: Verbe avoir

wordwall.net