Erasmus vertaalde de bijbel om de volgende twee redenen:
Er zaten veel vertaalfouten in de bijbel, Bijbels werden gedurende de Middeleeuwen met de hand overgeschreven, zodoende waren er veel fouten in geslopen.
De bijbel was geschreven in het Latijn, veel mensen konden dat niet lezen. Erasmus wilde graag dat mensen wel zelf de bijbel konden lezen.
Slide 5 - Slide
Wat kan beter:
een zin begint niet met omdat, doordat, zodat of want, je herhaalt even kort de vraag.
Je spreekt niet over hij/ zij/het/ maar over Eramus / de Bijbel.
Als er twee redenen worden genoemd noem je ook twee redenen.
Slide 6 - Slide
Kijk op de achterkant
geef 0/1/2 punten aan de antwoorden
geef individueel feedback op de antwoorden.
check samen even
Welk antwoord is het beste? Waarom?
Slide 7 - Slide
toets inzien
op de post it schrijf je eventuele vragen en opmerkingen
Daarna, tijdlijn maken van 1.4
Slide 8 - Slide
Gebeurtenissen en eventueel plaatjes
Slide 9 - Slide
Opdracht (alleen of in tweetallen, 30 min)
Maak een tijdlijn van de Nederlandse opstand
begin bij 1566.
Gebruik verder 1568/1572/ 1579/1580/1581/1585/1588
Eindig bij1648
Gebruik je je boek.
Zet zoveel mogelijk op de tijdlijn, leg begrippen toe, teken koningen, stadhouders en landvoogden.
De beste tijdlijn wint een prijs. Volgende les verkiezing.
Slide 10 - Slide
Vandaag
Antwoorden indelen
Fout / beetje goed / heel goed
Knip de antwoorden in reepjes en leg ze in een categorie.
Welk antwoord is het beste? Waarom?
Slide 11 - Slide
waaraan voldoet een goed antwoord (niet)
Slide 12 - Slide
naam opschrijven
punten uitdelen 0/1/2
opschrijven wat goed is
opschrijven wat minder goed is
Slide 13 - Slide
kwaliteitsbesef
deel 1
Je krijgt zo allemaal een formulier
Die vul je zelf in, maar je mag overleggen.
deel 2
Daarna mag je je toets inzien ,
je krijgt een post it
Daarop schrijf je tips die je hebt gekregen
en eventueel vragen...
Slide 14 - Slide
Wat is belangrijk bij een goed antwoord?
Slide 15 - Slide
2 antwoorden bekijken
Lees de antwoorden.
Bovenaan staat de vraag en het antwoord volgens het correctievoorschrift en het aantal te behalen punten.
Geef elk antwoord 2/1/0 punten. Een halve punt bestaat niet.