3. Schrijf van de twee zwakke werkwoorden de ik-vorm op in de verleden tijd.
Slide 5 - Slide
Wat ga je leren vandaag?
Wat sterke werkwoorden zijn
De spelling van de persoonsvorm (verleden tijd) van sterke werkwoorden
Slide 6 - Slide
Sterke werkwoorden (blz. 256)
Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd WEL
ik loop > ik liep
ik rijd > ik reed
ik bied > ik ....... ?
ik fluit > ik ......?
Slide 7 - Slide
Hoe schrijf je de persoonsvorm (van sterke werkwoorden) in de verleden tijd?
1. Zo kort en eenvoudig mogelijk!
rijden > reed
liggen > lag
Slide 8 - Slide
Hoe schrijf je de persoonsvorm (van sterke werkwoorden) in de verleden tijd?
2. Luister naar het meervoud om erachter te komen of het enkelvoud op een d of t eindigt.
bieden > bood (wij boden)
fluiten > floot (wij floten)
Let op: een pvvt eindigt nooit op dt.
Slide 9 - Slide
Hoe schrijf je de persoonsvorm (van sterke werkwoorden) in de verleden tijd?
3. Gebruik alleen twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar als dat voor de uitspraak nodig is.
schrikken > schrok
zitten > zaten
Slide 10 - Slide
Oefening
Hoeveel persoonsvormen zie je in het tekstje? Schrijf ze op! (2 min.)
Jeugdagent Kim werkt bij de politie in Amsterdam en zit op TikTok. En daar is ze hartstikke populair: ze heeft bijna 250.000 volgers. Kim plaatst grappige filmpjes. Daarnaast beantwoordt ze ook serieuze vragen.
Slide 11 - Slide
Oefening
Schrijf de persoonsvormen nu op in de verleden tijd!
Jeugdagent Kim werkt bij de politie in Amsterdam en zit op TikTok. En daar is ze hartstikke populair: ze heeft bijna 250.000 volgers. Kim plaatst grappige filmpjes. Daarnaast beantwoordt ze ook serieuze vragen.
Slide 12 - Slide
Spelling pvvt (sterke werkwoorden)
Maken: opdr. 1, 3, 4 (blz. 256)
Slide 13 - Slide
Wat heb je geleerd vandaag?
Wat sterke werkwoorden zijn
De spelling van de persoonsvorm (verleden tijd) van sterke werkwoorden