2mh taalverzorging grammatica

Welkom!
Taalverzorging: grammatica
H3: werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp


Lesdoel: Ik kan het lijdend voorwerp van een zin vinden.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Taalverzorging: grammatica
H3: werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp


Lesdoel: Ik kan het lijdend voorwerp van een zin vinden.

Slide 1 - Slide

Even herhalen...
1. PV = Eerste werkwoord als je een vraagzin maakt OF het veranderde werkwoord nadat je de tijd van de zin verandert.
2. OW = wie/wat + PV?
3. WG = Alle werkwoorden in de zin (INCLUSIEF PV)
4. LV = Wie/wat + WG + OW?
5. MV = Aan wie/voor wie + WG + OW + LV?
6. BWB = Dat wat overblijft (waar, wanneer, hoe, waarom,...)

Slide 2 - Slide

LET OP!
Als de woorden 'te' en 'aan het' voor een werkwoord staan, horen ze bij het WG.
Bv: De hele pauze zaten Roos en David te praten
Mijn broer is een luidspreker aan het bouwen

Slide 3 - Slide

Aan de slag!
1. Inoefenen grammatica:  opdr. 3 + 4 + 5 blz. 85

timer
7:00

Slide 4 - Slide

Deel 2
Taalverzorging grammatica
H2: woordsoorten


Lesdoel: Ik kan de woorden van een zin indelen in woordsoorten

Slide 5 - Slide

Welke woordsoorten ken je nog van vorig jaar?

Slide 6 - Open question

Zinsdelen
= zinnen in zindelen verdelen (streepjes zetten)
- persoonsvorm
- onderwerp
- werkwoordelijk gezegde
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp
- bijwoordelijke bepaling
Woordsoorten
= de woorden in soorten verdelen (ieder woord apart)
- lidwoord
- zelfstandig naamwoord
- werkwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- voorzetsel

Slide 7 - Slide

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
voorzetsel
tas
gekocht
een
heeft
Laura
in
de
winkel

Slide 8 - Drag question

Aan de slag
Lees de theorie op bladzijde 54. Maak daarna opdracht
 1 - 2 - 3 - 4 blz. 56 - 57
Vanaf opdracht 4 = muziek
Klaar? Opdracht 5


timer
1:00

Slide 9 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd wat je niet meer wist van het vorige schooljaar?

Slide 10 - Open question

Welkom!
Taalverzorging: grammatica
H4: Het meewerkend voorwerp

Lesdoel: Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Slide 11 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin: Stijn heeft de straatmuzikant een euro gegeven.

Slide 12 - Open question

Even herhalen...
1. PV = Eerste werkwoord als je een vraagzin maakt OF het veranderde werkwoord nadat je de tijd van de zin verandert.
2. OW = wie/wat + PV?
3. WG = Alle werkwoorden in de zin (INCLUSIEF PV)
4. LV = Wie/wat + WG + OW?
5. MV = Aan wie/voor wie + WG + OW + LV?
6. BWB = Dat wat overblijft (waar, wanneer, hoe, waarom,...)

Slide 13 - Slide

Let op: meewerkend voorwerp
Meewerkend vorwerp: geeft aan voor wie iets bestemd is of aan wie iets verteld of gegeven wordt
'iets' = lijdend voorwerp

Een MV kan beginnen met 'aan', maar dat hoeft niet. Als het wel begint met 'aan',  moet je het kunnen weglaten.
Soms begint het MV met 'voor'

Slide 14 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin? Ik ga Alberto mijn oude fiets verkopen.
A
Alberto
B
Ik
C
mijn oude fiets
D
ga verkopen

Slide 15 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?
Vastberaden stond het jongetje naast zijn moeder op het podium.
A
Vastberaden
B
het jongetje
C
zijn moeder
D
stond

Slide 16 - Quiz

Wat is het MV in de volgende zin?
Voor de pauze liet de band het publiek een nieuw nummer horen.
A
Voor de pauze
B
de band
C
een nieuw nummer
D
het publiek

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
1. Lezen: 20 minuten
~> Geen leesboek bij? Lezen blz. 180 en verder
2. Nakijken opdr. 4 + 5 blz. 113
3. Maken opdr. 1 + 2 blz. 140




Slide 18 - Slide

Welkom!
Taalverzorging: grammatica
H6: Bijwoordelijke bepaling


Lesdoel: Ik kan de bijwoordelijke bepaling in een zin vinden. 

Slide 19 - Slide

Theorie: bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling = afvalbak
~> Alle stappen volgen ( PV - OW - WG - LV - MV)
~> Zinsdelen die overblijven = BWB

Extra check: BWB geeft antwoord op vragen als:
Waar? Wanneer? Hoe? Waarom? ...
~> Vaak tijd of plaats!

Slide 20 - Slide

Aan de slag
1. Nakijken opdr. 3 t/m 7 blz. 140 - 141 met nakijkbladen
2. Oefentoets grammatica: 20 minuten
3. Klaar? samenvatting grammatica
4. Nakijken oefentoets grammatica

Let op: volgende week toets grammatica

Slide 21 - Slide

Welkom!
Taalverzorging: grammatica
De bijvoeglijke bepaling



Lesdoel: Ik kan de bijvoeglijke bepaling in een zin vinden. 

Slide 22 - Slide

Theorie: bijvoeglijke bepaling
Die verlegen Thomas / zong / een heel mooi lied / voor zijn oude, jarige oma

Elk zinsdeel heeft een woord dat het belangrijkste is: de kern
In sommige zinsdelen geven bepalingen extra informatie over de kern
~> De bijvoeglijke bepaling geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord. Er kunnen meer dan 1 bijvoeglijke bepalingen bij 1 zelfstandig naamwoord horen.
~> Bijvoeglijke bepalingen kunnen weggelaten worden.

Slide 23 - Slide

Theorie: bijvoeglijke bepaling
Die verlegen Thomas / zong / een heel mooi lied / voor zijn oude, jarige oma

verlegen = bijv. bep bij Thomas
heel mooi = bijv. bep bij lied
oude = bijv.bep bij oma
jarige = bijv. bep bij oma

Let op: lidwoorden, bezittelijke voornaamwoorden, aanwijzende voornaamwoorden zijn geen bijv.bep, telwoorden wel!

Slide 24 - Slide

Theorie: bijvoeglijke bepaling achter de kern
Er zijn ook bijvoeglijke bepalingen die achter de kern staan. Vaak staan er BVB's zowel voor als achter de kern

Het huis hiernaast / heeft / een balkon op het zuiden. 

De 15-jarige Floor uit Maassluis / gaat / naar een speciale school voor topsporters. 
timer
20:00

Slide 25 - Slide

Nakijken oefenblad
a. Bij de juwelier in de Schoolstraat kocht Tamira oorbelletjes van zilver.

b. Heeft Samir veel geld verdiend tijdens de jaarlijkse vrijmarkt op Koninginnedag?

c. In een Turks museum hangen zestienduizend haarlokken van vrouwen.

d. Dit spelletje met een-vingerbediening heeft haar mening over games veranderd.

Slide 26 - Slide

Aan de slag
1. Nakijken oefenblad bijvoeglijke gepaling
2. Oefenen op www.cambiumned.nl
- Kies grammatica en dan zinsdelen en maak de volgende oefeningen:
* Oefening 1 bijvoeglijke bepaling (niveau brugklas)
* Oefening 2 bijvoeglijke bepaling
* Kies zelf opdrachten die je moeilijk vindt. Bijvoorbeeld bijwoordelijke bepaling en lijdend voorwerp.
HW: Leesboek meenemen + grammatica herhalen

Slide 27 - Slide