Week 4

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herzlich Wilkommen M2A

Du brauchst:

- Kugelschreiber (pen) 

- Buch A, Laptop

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

• Testen: Wörter 1.1 + 1.2 + 1.3
• Wiederholung Grammatik A, B, C
• Machen: Test jezelf 1.1, 1.2, 1.3

So am 13. September

- Wörter Lektion 1.1

- Wörter Lektion 1.2

- Wörter Lektion 1.3

- Grammatik A, B, C 

(F)esttenten

+e

+st

+ t

+ t

+ en

+ en

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

Wie heiß... du? Welke uitgang moet er op de stippellijn?

Welke 3 betekenissen heeft 'sie'?

1. hij, zij, zij (mv)
2. het, zij, zij (mv)
3. u, zij, wij
4. u, zij, zij (mv)

meine mutter heißt maria. Welke woorden schrijf je met hoofdletter?

1. Meine, Mutter, Maria
2. alleen Mutter
3. Meine, Mutter
4. Mutter, Maria

17
Vertaal naar het Duits

Machen: 

Test jezelf

1.1

1.2

1.3

Herzlich Wilkommen M2A

Du brauchst:

- Kugelschreiber (pen) 

- Buch A, Laptop

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

• Testen: Wörter 1.1 + 1.2 + 1.3
• Wiederholung Grammatik A, B, C
• Machen: Test jezelf 1.1, 1.2, 1.3

So am 13. September

- Wörter Lektion 1.1

- Wörter Lektion 1.2

- Wörter Lektion 1.3

- Grammatik A, B, C 

Herzlich Wilkommen M2A

Du brauchst:

- Kugelschreiber (pen) 

- Markeerstift

- leesboek, ander vak (boek),

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

• Wiederholung Grammatik B (zwakke werkwoord)
• Machen/lernen: Test jezelf 1.1, 1.2, 1.3

So am 13. September

- Wörter Lektion 1.1

- Wörter Lektion 1.2

- Wörter Lektion 1.3

- Grammatik A, B, C 

Vervoeging zwak werkwoord in de tegenwoordige tijd

machen

ich mache

du machst

er/sie/es macht

wir machen

ihr macht

sie/Sie machen

Ezelsbruggetje:

feesttenten

Bezonderheden

stam eindigt op sis-klank (s, ss, z, ß)

du --> uitgang alleen -t

heißen -> du heißt

beißen -> du beißt (bijten)

tanzen -> du tanzt 

reisen -> du reist

Schrijf de stam van het werkwoord 'kaufen' op?

Bij welke persoon krijg je -st als uitgang achter de stam van het werkwoord?

1. ich
2. er, sie, es
3. du
4. ihr

Schrijf de stam van het werkwoord 'wohnen' op?

Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?

1. er/sie/es + wir
2. ich + wir
3. er/sie/es + ihr
4. wir + sie/Sie

(leben) Peter ………… in Köln.

1. lebe
2. leben
3. lebst
4. lebt

Der Bruder (spielen)... Fußball.

1. spiele
2. spielen
3. spielt
4. spielst

Du (tanzen)... in der Disko.

1. tanst
2. tanze
3. tanzst
4. tanzt

Heb je de stof begrepen?

1. helemaal
2. een beetje
3. niet

Machen/lernen 

Test jezelf

1.1

1.2

1.3

Fertig?

Dan mag je leren voor je SO!

Wir arbeiten in der Stille!

Ga naar de Kahoot website en log in!

SO 

1. Schrijf je naam op, ook achternaam!

2. Tijd: 15 minuten

3. Vergeet je hoofdletters niet te onderstrepen!

4. Klaar? -> ander boek, vak

GEEN laptop, telefoon!