Herhalen grammatica zinsdelen t/m lijdend voorwerp

 Grammatica zinsdelen
herhalen lesstof
NN7
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

 Grammatica zinsdelen
herhalen lesstof
NN7

Slide 1 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Jolein is naar school komen lopen?
A
lopen
B
is
C
wie van jullie
D
komen

Slide 2 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Met een glazen bol kan zij de toekomst voorspellen.
A
met een glazen bol
B
de toekomst
C
kan
D
voorspellen

Slide 3 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Waarom hebben jullie toch voor die oplossing gekozen?
A
waarom
B
jullie
C
hebben
D
gekozen

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Eva en Jasmijn werken samen aan een project.
A
Eva
B
een project
C
Eva en Jasmijn
D
Eva en Jasmijn werken

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Pieter loopt met zijn moeder en zusje door het park.
A
Pieter
B
met zijn moeder
C
zusje
D
door het park

Slide 6 - Quiz

Welk(e) werkwoord(en) is/zijn het werkwoordelijk gezegde?

Liselotte heeft een tekening gemaakt voor de juf.
A
Liselotte
B
heeft gemaakt
C
heeft
D
een tekening

Slide 7 - Quiz

Welk(e) werkwoord(en) is/zijn het werkwoordelijk gezegde.

De docent wiskunde legt de opdracht duidelijk uit.
A
legt uit
B
legt duidelijk uit
C
legt
D
wiskunde

Slide 8 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

De politie bracht de jongens naar het bureau.
A
naar het bureau
B
de politie
C
de jongens
D
geen

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

Bij de opening van de verbouwde school kregen alle leerlingen een aandenken.
A
een aandenken
B
bij de opening van de verbouwde school
C
alle leerlingen
D
geen

Slide 10 - Quiz