Spelling les 2

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide



Vorige les
-Voltooid deelwoord
-Bijvoeglijk naamwoord
Vandaag

Deze les
-Presentatie Sven
-Trappen van vergelijking

Slide 2 - Slide

Woord van de week
transpireren

Slide 3 - Slide

Woord van de week
transpireren

  • Betekenis: zweten
  • Voorbeeldzin:
    Mensen met koorts hebben vaak ook last van transpireren    

Slide 4 - Slide

Spelling 5.8 Trappen van vergelijking
De stellende trap geeft aan dat zaken gelijk of gelijkwaardig zijn:
Hij is net zo vrolijk als ik.
Bij de stellende trap gebruik je als.
De vergrotende trap geeft aan dat zaken niet gelijk of gelijkwaardig zijn:
Hij is vrolijker dan ik.
Bij de vergrotende trap gebruik je dan.
• Bij de overtreffende trap geef je aan dat de ene zaak alle andere overtreft:
Hij is de vrolijkste van de klas.

Slide 5 - Slide

Als of dan?
Die mand heeft dezelfde kleur ... de gieter.
A
als
B
dan

Slide 6 - Quiz

Ik ben hier slechter in ... jij.
A
als
B
dan

Slide 7 - Quiz

Wij gaan dit jaar verder weg op vakantie ... vorig jaar.
A
als
B
dan

Slide 8 - Quiz

Spelling 5.8 Trappen van vergelijking

Slide 9 - Slide

Spelling 5.8 Trappen van vergelijking


stellende trap
vergrotende trap --------> + er
overtreffende trap --------> +st(e)

gezond - gezonder - gezondst

















Slide 10 - Slide

Spelling 5.8 Trappen van vergelijking
Let op: sommigen wijken af:

Gezond, gezonder, gezondst
Mooi, mooier, mooist 

goed, ..., ....
weinig, ....., ........
veel, ......, ............

Slide 11 - Slide

Huiswerk (in boek of online)

Spelling 5.8 opdracht 14 t/m 17 en 19 blz. 169 en verder

Slide 12 - Slide