1.1 een nieuw vak

Natuur en Scheikunde
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1: Een nieuw vak
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Natuur en Scheikunde
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1: Een nieuw vak

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
- Je kunt beschrijven waar het vak nask over gaat
- Je kunt uitleggen wat een natuurverschijnsel is.
- Je kunt beschrijven waar het vak biologie over gaat.
- Je kunt met voorbeelden het verschil tussen natuurkunde en scheikunde uitleggen

Slide 2 - Slide

Wat gebeurd er om je heen?
  • Bij bellen
  • Bij water koken
  • Bij douchen
  • Spijkers die roesten

Slide 3 - Slide

Natuurverschijnsel
Een natuurverschijnsel is iets bijzonders dat gebeurt in de natuur en dat niet door mensen komt.

Een ander woord voor natuurverschijnsel is natuurfenomeen.
Bij nask leer je hoe deze natuurverschijnselen werken.

Geef voorbeelden van een natuurverschijnsel in Nederland


Slide 4 - Slide

Biologie/ nask
Biologie:
Een vak dat gaat over de levende natuur

Wat is de levende natuur?
- Gaat over mensen, dieren en planten

Nask gaat over de niet-levende natuur.
Het verschil is dus biologie gaat over levende natuur
en nask gaat over niet-levende natuur.

Slide 5 - Slide

Stoffen
Wat zijn stoffen?

Stof betekent: waarvan het gemaakt is.

Geef paar voorbeelden van stoffen

Slide 6 - Slide

Stoffen veranderen: 2 manieren
  1. Een stof verandert van toestand (kan je omkeren) = natuurkunde.
  2. Een stof verandert in een andere stof (kan je niet meer omkeren) = scheikunde.
Bijvoorbeeld:
je hebt stof water. Water bevriest en wordt ijs. ijs kan terug veranderen naar water als je het verwarmt. Dit is dus natuurkunde.

Je hebt hout als stof. Je gaat hout verbranden tot as. Je kan van as geen hout maken dus kan niet terug gedraaid worden. Dit is dus scheikunde.

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Ga alleen 5 minuten in stilte werken aan de opdrachten. 
Na 5 minuten mag je weer praten.


Maak opdrachten 1 t/m 11 van hoofdstuk 1 paragraaf 1 op blz 10

Slide 8 - Slide

Wat is geen materiaal?
A
Zout
B
Hout
C
staal
D
Koper

Slide 9 - Quiz

Wat veranderd er als een stof van toestand veranderd
A
zijn vorm
B
Zijn kleur
C
Zijn Fase
D
Zijn humeur

Slide 10 - Quiz

waar hoort goud laat smelten om het in een mal te gieten en er een ring van te maken bij?
A
Natuurkunde
B
scheikunde

Slide 11 - Quiz