Onderdeel 2 Ik-vorm 6e editie KGT

Onderdeel 2 Ik-vorm 6e editie KGT
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Onderdeel 2 Ik-vorm 6e editie KGT

Slide 1 - Slide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands 
- Je schrift 
- Je pen/etui

Heb je dit niet op tafel, dan zijn spullen niet in orde!
timer
2:30

Slide 2 - Slide

(Optioneel) Lezen!
De familie Grafzerk 

Slide 3 - Slide

Doelstelling
  • Je leert over de ik-vorm van werkwoorden 

Slide 4 - Slide

Startopdracht

Slide 5 - Slide

t-klank
Sommige woorden eindigen op een t-klank.
Zo'n woord schrijf je:
  • soms met een -t: olifant, wit.
  • soms met een -d: paard, verwond.

Met de verlengproef weet je welke letter je moet gebruiken. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

De ik-vorm van een werkwoord
Voor de spelling van de werkwoorden heb je speciale spellingsregels. In die spellingsregels gebruik je vaak de ‘ik-vorm’. De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ‘ik’ komt te staan.

Zo schrijf je de ik-vorm van een werkwoord
● hele werkwoord: denken → ik denk → de ik-vorm van denken is denk.
● hele werkwoord: slapen → ik slaap → de ik-vorm van slapen is slaap.

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen:
De ik-vorm eindigt nooit op een v of een z:
● proeven → ik proef → de ik-vorm is proef.
● reizen → ik reis → de ik-vorm is reis.


De ik-vorm eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers:
● bukken → ik buk → de ik-vorm is buk.
● zetten → ik zet → de ik-vorm is zet.
● schudden → ik schud → de ik-vorm is schud.

Slide 9 - Slide

Opdracht 1a
Opdracht 1
Aan de slag!

Maak opdracht 1 en 1a
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maken opdracht 2
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Opdracht 3 (1): Schrijf de elf werkwoorden uit de tekst op.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 3 (2a)
timer
1:30

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maken opdracht 3(2b)
timer
1:30

Slide 14 - Slide

Opdracht 3.3a. Oefenen met de uitzonderingen. 
timer
2:00

Slide 15 - Slide

Opdracht 3.3b. Oefenen met de uitzonderingen. 
timer
2:00

Slide 16 - Slide

Maken opdracht 4.1.
timer
2:00

Slide 17 - Slide

Maken opdracht 4.2.
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Maken opdracht 5 
timer
3:00

Slide 19 - Slide

Hoeveel sommen staan er op het bor..?
A
bort
B
bord

Slide 20 - Quiz

Welke ploeg begint? Kop of mun..?
A
mund
B
munt

Slide 21 - Quiz

Hoe gebruik je de ik-vorm van een werkwoord

Slide 22 - Open question

Noem één van de 2 uitzonderingen.

Slide 23 - Open question

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 25 - Open question

Vragen

Slide 26 - Open question