HAVO/VWO klas 1, Hoofdstuk 3, paragraaf 1

Kern van de paragraaf
  • Poleis
  • Griekse kolonies
  • Kolonisering, handel en nijverheid
  • 4 sociale groepen van Athene
  • Spartanen
1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides.

Items in this lesson

Kern van de paragraaf
  • Poleis
  • Griekse kolonies
  • Kolonisering, handel en nijverheid
  • 4 sociale groepen van Athene
  • Spartanen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Onafhankelijke stadstaten

Griekse wereld (= Hellas): meer dan 150 zelfstandige gemeenschappen: de poleis (polis).
  • Dit waren landbouwstedelijke samenlevingen;
  • vaak ontstaan rond een akropolis (bron 4)

Oorzaak v/h ontstaan van de 'losse' poleis = divers/het niet-aaneengesloten landschap

Kenmerkend voor de polis (stadstaat):
  • stad met gebied eromheen
  • eigen regering, eigen leger



Athene = grootste/belangrijke polis (300.00 inwoners)
Andere stadstaten: Sparta, Korinthe

Slide 28 - Slide

Als kikkers rond een vijver...

Slide 29 - Slide

Landbouw en kolonisatie
Hellas: slechts 20% v/d landbouwgrond was vruchtbaar. Hier werden o.a. olijven, fruit, groenten en graan verbouwd.

8e eeuw v. C.: Griekse bevolking groei;
Gevolg: tekort aan landbouwgrond & voedseltekort;
Gevolg: Grieken gaan kolonies stichten in het MZG + rond Zwarte zee;
o.a. in Frankrijk, Italië, Turkije

Kenmerkend  voor kolonies:
  • zelfstandige poleis
  • vriendschappelijk contact met 'moeder-polis' 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Nijverheid
Middelen van bestaan: landbouw, nijverheid, handel en visserij.

Handel vond plaats op de Agora (= marktplein)

Agora = het bestuurlijke, sociale en commerciële hart van een polis;
  1. Bestuurlijk:  de overheidsgebouwen (o.a. de rechtbank);
  2. Commercieel: het marktplein waar gehandeld werd; 
  3. Sociaal: stoa's = de ontmoetingsruimten voor handelaren/filosofen;
  4. (Godsdienstig: tempels ter ere van  de goden) 

In de wijken rondom de Agora woonden/werken de ambachtslieden. Zij deden aan nijverheid; zij maakten producten voor de handel/verkoop.


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Internationale handel
Gevolg kolonisatie: groei van afzetgebied nijverheid en landbouwproducten. 

Maar er werd ook gehandeld met:
  • Egypte (papyrus, graan)
  • Etrusken in Italië (hout, bont)
  • Feniciërs in Libanon (glaswerk)
  • India (specerijen)


Wat werd er gehaald uit de Griekse wereld/kolonies?

  • olijven
  • Silphion (uit Cyrene; kolonie in Libië)

Slide 34 - Slide

Ontmoeting van culturen
Gevolg van de handel: veel culturen met elkaar in contact & raken met elkaar vermengd.

Voorbeelden:
  • Grieken nemen letterschrift over van de Feniciërs
  • Grieken nemen geld (munten) over van de Turken

Gevolg: er ontstaat een geldeconomie in het MZG

Vanaf 200 v. C.: De Romeinen nemen o.a. het schrift én het geld van de Grieken over 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

De samenleving van Athene
Samenleving van Athene: 4 groepen;
  • Burgers; vrije & volwassen mannen, geboren in Athene, aanzien afhankelijk van grondbezit
  • Metoiken; vreemdelingen, woonden wel in Athene, werkten in handel/nijverheid
  • vrouwen; weinig rechten, deden het huishouden, zorgden voor (huis)slaven/kinderen
  • slaven; privébezit van eigenaar, geen rechten 

Slide 37 - Slide

Slavernij
1/3 van de Griekse bevolking = slaven

Slaven:
  • vaak mensen uit overwonnen volkeren na oorlog
  • belangrijk voor de economie; zij deden namelijk groot deel v/h werk in mijnen, landbouw en werkplaatsen
  • Overige slavenwerkzaamheden: leraar of ambtenaar



Slide 38 - Slide

De samenleving van Sparta
Spartanen waren de baas over een groot gedeelte van de Peloponnesos.

Spartaanse maatschappij: 3 sociale groepen;
  1. Spartaanse mannen : m.n. soldaten
  2. Overwonnenen: zij werkten als slaven op het land in de, door Sparta, onderworpen gebieden 
  3. Omwonenden: bewoners van onderworpen stadstaten: zij hadden eigen bestuur/handel/nijverheid, ze moesten belasting betalen en soldaten leveren aan de Spartanen



Slide 39 - Slide

De samenleving van Sparta
Sparta als stadstaat:
  • Geen Akropolis
  • Lag op een open vlakte

Gevolg: extra sterk leger was nodig
Gevolg: mannen hielden zich alleen met militaire zaken bezig
Doel: opvoeden tot goede soldaten/gedisciplineerde mensen 

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide