tl3 - Mode auf der Straße

Liebe Schüler & Schülerinnen!
Heb je ...
  • ... je camera aanstaan? (ook aan laten staan gedurende de les!)
  • ... je microfoon gedempt?
  • ... je Textbuch & Arbeitsbuch - hoofdstuk 3 klaarliggen?

Op alle 3 de vragen 'ja' geantwoord? Je bent klaar voor de les! 

    1 / 27
    next
    Slide 1: Slide
    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

    This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

    time-iconLesson duration is: 40 min

    Items in this lesson

    Liebe Schüler & Schülerinnen!
    Heb je ...
    • ... je camera aanstaan? (ook aan laten staan gedurende de les!)
    • ... je microfoon gedempt?
    • ... je Textbuch & Arbeitsbuch - hoofdstuk 3 klaarliggen?

    Op alle 3 de vragen 'ja' geantwoord? Je bent klaar voor de les! 

      Slide 1 - Slide

      Wie geht's dir?
      😒🙁😐🙂😃

      Slide 2 - Poll

      Hallo Zürich (in der Schweiz)!
      Thema: Kleider machen Leute
      Januar 2021

      Slide 3 - Slide

      Inhalt der Stunde
      1. Lernziele dieser Woche
      2. Kleidung beschreiben
      3. An die Arbeit: AB, Aufgabe A
      4. Aufgaben dieser Woche
      5. Check der Lernziele

      Slide 4 - Slide

      1. Lernziele dieser Woche
      Am Ende dieser Woche kann ich ...
      • ... meine Kleidung, Schuhe und Accessoires beschreiben.  

      Slide 5 - Slide

      2. Kleidung beschreiben
      Aufgabe 1, Seite 55 
      Bijvoorbeeld:
      "Heute stellen wir euch wieder ein interessantes Outfit vor. Unser Model trägt gern bequeme Kleidung". 

      Adjektiv = bijvoeglijk naamwoord
      Deze woorden vertellen iets over het zelfstandig naamwoord; is iets mooi, lelijk, interessant of ...?

          Slide 6 - Slide

          Naast 'interessante' & 'bequeme' staan er nog 9 bijvoeglijke naamwoorden in de tekst. Welke? Wie vindt ze als eerste? Schrijf ze hierop!

          Slide 7 - Open question

          2. Kleidung beschreiben
          ein Pullover (m)
          • Ein Pullover ist schön. (= onderwerp van de zin - wat is mooi?)
          • Ich trage gern einen schönen Pullover. (= 4e naamval - wat draag ik graag?)

          eine Jacke (v)
          • Eine Jacke ist warm. (= onderwerp van de zin - wat is warm?)
          • Ich trage im Winter eine warme Jacke. (= 4e naamval - wat draag ik?)

          Slide 8 - Slide

          2. Kleidung beschreiben
          ein Hemd (o)
          • Ein Hemd ist hässlich. (= onderwerp van de zin - wat is lelijk?) 
          • Ich trage nie ein hässliches Hemd. (= 4e naamval - wat draag ik nooit?)




              Slide 9 - Slide

              3. Kleiding beschreiben
                Met welke woorden gebeurt er iets?
                • Lidwoorden (ein/eine) & bijvoeglijk naamwoorden veranderen. Dit heet in het Duits een 4e naamval. 




                  mannelijk
                  vrouwelijk
                  onzijdig
                  1e naamval
                  ein schöner
                  eine schöne
                  ein schönes
                  4e naamval
                  einen (!) schönen
                  eine schöne
                  ein schönes 

                  Slide 10 - Slide

                  3. Kleidung beschreiben
                  Kijk maar:
                  • Ich trage einen blauen Pullover (m). 
                  • Ich trage eine rote Jacke (v).
                  • Ich trage immer ein grünes Hemd (o). 


                  Slide 11 - Slide

                  Sie trägt ________ Kleid (o) und das finde ich sehr schön.
                  A
                  ein langes
                  B
                  eine lange
                  C
                  einen langen

                  Slide 12 - Quiz

                  Er trägt _________ Pullover (m).
                  A
                  ein graues
                  B
                  einen grauen
                  C
                  eine graue

                  Slide 13 - Quiz

                  Sie trägt _________ Kleid (o).
                  A
                  einen roten
                  B
                  eine rote
                  C
                  ein rotes

                  Slide 14 - Quiz

                  Der Mann trägt ______ Hemd (o).
                  A
                  ein blaues
                  B
                  einen blauen
                  C
                  eine blaue

                  Slide 15 - Quiz

                  Heute trägt sie _________ Jeans (v).
                  A
                  eine enge
                  B
                  ein enges
                  C
                  einen engen

                  Slide 16 - Quiz

                  Sie trägt eine ... Hose (v).
                  A
                  einen blauen
                  B
                  eine blaue
                  C
                  ein blaues

                  Slide 17 - Quiz

                  Ich finde ________ Tasche (v) sehr schön.
                  A
                  eine braune
                  B
                  einen braunen
                  C
                  ein braunes

                  Slide 18 - Quiz

                  Er trägt ________ Hemd (o).
                  A
                  einen blauen
                  B
                  ein blaues
                  C
                  eine blaue

                  Slide 19 - Quiz

                  Sie trägt ________ Top (o).
                  A
                  einen grünen
                  B
                  ein grünes
                  C
                  eine grüne

                  Slide 20 - Quiz

                  Sie trägt ______ Hut (m).
                  A
                  einen schwarzen
                  B
                  eine schwarze
                  C
                  ein schwarzes

                  Slide 21 - Quiz

                  Er trägt ________ Pullover (m).
                  A
                  eine gelbe
                  B
                  ein gelbes
                  C
                  einen gelben

                  Slide 22 - Quiz

                  Slide 23 - Slide

                  3. An die Arbeit: AB, Aufgabe A
                  Aufgabe A, 7 t/m 14
                  • Zelfstandig aan de slag? 
                  • Extra hulp? Dat kan! Dan maken we de opdrachten samen in deze vergadering. 

                  Slide 24 - Slide

                  Slide 25 - Slide

                  4. Aufgaben dieser Woche
                  Aufgaben dieser Woche
                  • Einstieg (AB, 54 & TB. 42-43)
                  • A. Aufgaben 1 t/m 14 (AB, 55-58)

                  Lernen dieser Woche
                  • Kleidung, Schuhe und Accessoires (AB, Seite 73) D-N & N-D

                  Slide 26 - Slide

                  5. Check der Lernziele
                  Am Ende dieser Woche kann ich ...
                  • ... meine Kleidung, Schuhe und Accessoires beschreiben.  

                  Beantworte die folgende Frage:
                                              Was trägst du heute? - Ich trage ...

                  Slide 27 - Slide