3.6: De parlementaire democratie + 3.7: Gemeente en provincie

H3: Politiek
3.6: Parlementaire democratie + 3.7: Gemeente & Provincie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3: Politiek
3.6: Parlementaire democratie + 3.7: Gemeente & Provincie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kan 3 voorbeelden noemen van grondrechten 

2. Je kan uitleggen uit welke 3 onderdelen de trias politica bestaat

3. Je kan uitleggen waarom pressiegroepen aan lobbyen doen. 

4. Je kan uitleggen hoe de gemeenten en provincies werken. 


Slide 2 - Slide

Kenmerken democratie
Vorige les ging over de regering en het parlement. Nederland is een democratie en heeft dus altijd de volgende 3 onderdelen: 

  1. Er is een grondwet
  2. De politieke macht is verdeeld in 3 onderdelen
  3. Het door de burgers gekozen parlement heeft de hoogste macht

Slide 3 - Slide

De Nederlandse grondwet
In de grondwet staan jouw belangrijkste rechten en plichten. De bekendsten zijn:
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Recht op gelijke behandeling (geen discriminatie)
  • Recht op een eerlijke rechtszaak
  • Recht om te stemmen. 

Al deze rechten zijn grondrechten oftewel mensenrechten
Thorbecke

Slide 4 - Slide

Scheiding der machten
Het zou niet goed zijn als de overheid te veel macht heeft. Daarom is er de volgende taakverdeling bedacht:
  • Het parlement beslist over alle wetsvoorstellen
  • De regering voert de wetten uit
  • De rechters beoordelen of de overheid en burgers zich aan de wet houden

Dit systeem noem je de trias politica. 

Slide 5 - Slide

Macht van het parlement
De volksvertegenwoordigers in het parlement hebben de hoogste macht. Vanwege hun macht noem je Nederland een parlementarie democratie

Nederland is daarbij een rechtsstaat: een land waarin de rechten/plichten van burgers en de overheid in de grondwet zijn vastgesteld en ook worden nageleefd. 

Slide 6 - Slide

Invloed
Politici laten hun mening soms afhangen van anderen. Er zijn bepaalde pressiegroepen die de politiek proberen te overtuigen van hun gelijk. Ze doen dit door te lobbyen: persoonlijk contact zoeken met politici. 

Slide 7 - Slide

Gemeente & Provincie (3.7)
Elke provincie en gemeente heeft natuurlijk eigen problemen. 

Elke gemeente heeft een eigen bestuur. Dit bestaat uit:
  • Het college van burgemeester en wethouders (B en W)
  • De gemeenteraad
Nederland heeft 12 provincies en 350 gemeenten.

Slide 8 - Slide

Burgermeester & wethouders
Deze 2 vormen het dagelijks bestuur van een gemeente. Zij voeren politieke besluiten uit en zijn verantwoordelijk voor wat er in de gemeente gebeurt. 

Van nationaal naar lokaal:
- De burgermeester is een soort minister-president
- De wethouders zijn ministers

Net als landelijk moeten deze 2 ook gecontroleerd worden. Dat doet de gemeenteraad

Slide 9 - Slide

Gemeenteraad
Elke 4 jaar mag je ook stemmen in je eigen gemeente. Er doen bekende partijen mee, maar ook lokale partijen. De gemeenteraad is een soort parlement: zij moeten:
- Stemmen over belangrijke besluiten 
- Controleren van het college van B en W. 

  • Na de verkiezingen overlegt de gemeenteraad welke partijen de gemeente gaan besturen en wie de wethouders worden. De burgermeester heeft de leiding over de politie en heeft de leiding bij noodsituaties. 

Slide 10 - Slide

Waarom een gemeente? 
Een gemeente weet veel beter wat er speelt in hun eigen dorp dan de politiek in Den Haag. De mensen in de Tweede Kamer gaan niet beslissen of er wel of geen zwembad in Nieuwleusen komt...

Daarnaast moet een gemeente bepaalde taken uitvoeren van de overheid: het uitgeven van ID-kaarten. 

Slide 11 - Slide

Provincie
Provincies zijn de tussenlaag tussen de regering en de gemeenten. 

Een provincie wijst bijvoorbeeld nieuwe woonwijken of natuurgebieden aan én controleert de gemeenten. 

Elke 4 jaar mag je stemmen op de leden van de provinciale staten. Zij kiezen de leden van de Eerste Kamer. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Werktijd
Stap 1
Stap 2
KLAAR ?

Lees de teksten van 3.6 en 3.7. 


Maak de opdrachten van paragraaf 3.6 en paragraaf 3.7. 


Nakijken 

Hoe?
  • Bespreek de opdrachten met degene naast je en vergelijk je antwoorden. 

Slide 14 - Slide