Lezen h4

Welkom! :)
Lezen
Kletsen over de vakantie, planning komende weken
Startopdracht
Uitleg feiten, argumenten, meningen
Aan de slag
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! :)
Lezen
Kletsen over de vakantie, planning komende weken
Startopdracht
Uitleg feiten, argumenten, meningen
Aan de slag

Slide 1 - Slide

De komende weken ....
Lezen H4, H5 en H6                laatste cijfer 
Formatieve opdrachten 


Slide 2 - Slide

Startopdracht
Lees zin a tot en met c.
1. Met welke zin(nen) ben je het eens en met welke ben je het niet eens?
2. Met welke zin kun je het niet eens of oneens zijn? Waardoor komt dat?

a. Rode T-shirt zijn mooier dan blauwe T-shirts.
b. Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
c. Bij jonge kinderen staan sproetjes heel schattig. 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen- lezen 
Ik kan feiten, meningen en argumenten herkennen en begrijpen.
Ik kan feiten en meningen in de tekst van elkaar onderscheiden.

Slide 4 - Slide

Feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. 

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. 
Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken. 

Slide 5 - Slide

Mening/standpunt
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind of volgens mij.

Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst. 

Slide 6 - Slide

Argument
Als je uitlegt, waarom je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 

Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).

Slide 7 - Slide

Klassikale oefening met 
feit, mening, argument

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Aan de slag
Ga naar Nieuw Nederlands hoofdstuk 4 LEZEN.
Maak opdracht 1 en 2. 
Let op: minimaal opdracht 1 moet lukken tot en met het einde van de les.

Eerder klaar? Maak steropdracht 5. 



Slide 10 - Slide

Welkom! :)
Vandaag:
Lezen
Herhaling feiten, argumenten, meningen
Startopdracht
Aan de slag

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Feit
Mening
Argument
Ik ben jarig op 1 januari.
Geel is een mooie kleur. 
..., want het gaat niet goed met de coronapatiënten. 
Zaterdag heeft het gesneeuwd.
Ajax is de beste voetbalclub.
..., omdat het onderwerp me niet aanspreekt.  

Slide 13 - Drag question

Startopdracht
timer
5:00
Tekst 3 en 4 gaan over de verkiezing van het woord bolleboos tot mooiste woord. De hoofdredacteur van Van Dale vindt bolleboos een opmerkelijk winnaar. 

Lees tekst 3 en 4 en noteer uit elke tekst één argument voor deze mening. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Ga naar hoofdstuk 4 LEZEN. Maak opdracht 1, 2 en 4.
Eerder klaar? Maak steropdracht 5 (aanrader voor havisten). 

Voor degenen die er vorige les niet waren: minimaal opdracht 1 en 2 zijn aan het einde van de les af.



Slide 15 - Slide