Rattenplaag in Parijs

Wat heb jij al gehoord over de rattenplaag in Parijs?
1 / 22
next
Slide 1: Mind map
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat heb jij al gehoord over de rattenplaag in Parijs?

Slide 1 - Mind map

Wat zijn volgens jou verwijswoorden?
Je mag 1 antwoord geven

Slide 2 - Mind map

DOEL
  • Je kunt uitleggen wat verwijswoorden zijn door het geven van een voorbeeld.
  • Je weet dat een verwijswoord verwijst naar een mens of ding in de tekst en dat dit vaak een regel eerder in de tekst staat.
  • Je kunt verwijswoorden kleuren en ook het woord waarnaar het verwijswoord verwijst.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

WAAR GAAT DE TEKST OVER?
Als je wilt voorspellen waar de tekst over gaat, dan kijk je naar: 
  • de titel 
  • de plaatjes 
  • de kopjes

Slide 5 - Slide

Deze tekst gaat over?
!!!Kies 1 algemeen onderwerp!!!

Slide 6 - Mind map

UITLEG
Je gaat een weet-tekst lezen. 
In sommige zinnen staat een verwijswoord
Bijvoorbeeld: hij, ze, haar, het, hun, dat, deze, die, we, dit, er, hier of daaruit
Je kunt een ander woord uit de tekst op die plaats invullen. 
Of je kunt een groepje woorden invullen.  

VoorbeeldDe ratten maken vuilniszakken stuk.
Ze maken een enorme rotzooi in de stad
Wie zijn ‘Ze’? ‘Ze’ zijn ratten

Ze ----->  ratten
  
Je kunt in de tweede zin de ratten invullen op de plaats van Ze
De ratten maken een enorme rotzooi in de stad.

  

Slide 7 - Slide

TIP
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord in de tekst. Meestal staat dat woord of het groepje woorden één regel eerder in de tekst. 
Maar het woord staat soms ook een stukje terug.
Of juist een stukje verder

Slide 8 - Slide

DENKDEMONSTRATIE
Jullie gaan allemaal een kijkje nemen in juf haar hoofd. Juf doet voor wat je moet doen om er achter te komen waarnaar een verwijswoord verwijst.

Slide 9 - Slide

NU SAMEN
We gaan samen een aantal verwijswoorden opzoeken in het stukje 'Belangrijk', daarna gaan we samen kijken waarnaar dit woord verwijst.

Slide 10 - Slide

Wat is het verwijswoord?
De inwoners hebben heel veel last van de ratten.
Ze maken een enorme rotzooi in de stad.

Slide 11 - Open question

Waar verwijst het verwijswoord ze naar?
De inwoners hebben heel veel last van de ratten.
Ze maken een enorme rotzooi in de stad.
A
De inwoners
B
De ratten
C
Hebben
D
Last

Slide 12 - Quiz

Wat is het verwijswoord?
De bestuurders willen de ratten niet meer in de stad hebben.
Daarom hebben ze een plan bedacht.

Slide 13 - Open question

Waar verwijst het verwijswoord ze naar?
De bestuurders willen de ratten niet meer in de stad hebben.
Daarom hebben ze een plan bedacht.
A
Willen
B
De ratten
C
De stad
D
De bestuurders

Slide 14 - Quiz

Wat is het verwijswoord?
De inwoners van de stad moeten ook helpen.
Zij moeten vallen of gif neerzetten.

Slide 15 - Open question

Waar verwijst het verwijswoord ze naar?
De inwoners van de stad moeten ook helpen.
Zij moeten vallen of gif neerzetten.
A
De stad
B
De inwoners
C
Helpen
D
Moeten

Slide 16 - Quiz

LEES DE TEKST
  • Lees het stukje 'Last'.
  • Zet een -> (pijltje) bij de verwijswoorden die je in de tekst tegenkomt. Dit doe je tijdens het lezen.

Slide 17 - Slide

Groepje III
Groep III gaat zelfstandig het werkblad opdracht 1 en 3 maken.

Klaar: je pakt je Levelwerk, geen Levelwerk dan pak je een IPad en gaat op Squla aan de slag met begrijpend lezen.


Kinderen: Jegor, Marit, Xander, Giovanni en Thijs

Slide 18 - Slide

Groepje II
Groep II gaat zelfstandig het werkblad opdracht 1 en 3 maken.

Klaar: maak een tekening over het onderwerp... ratten die uit vuilnisbakken eten/ratten die een gebouw binnengaan/inwoners die vallen of gif neerzetten


Kinderen: Rowan, Ilya, Timo, Delano, Eline, Mikael, Jesse, Pim, Dena en Amy

Slide 19 - Slide

Groepje I
Groep I gaat samen met juf het werkblad opdracht 1 en 3 maken.




Kinderen: Joas, Ruben, Jens, Pepijn, Saffira, Milan en Elena

Slide 20 - Slide

Evaluatie
We bespreken met z'n allen de antwoorden van het werkblad.

Slide 21 - Slide

Evaluatie
  • Wat is een verwijswoord?
  • Waar verwijst een verwijswoord naar?
  • Hoe kan ik in een tekst vinden waar het verwijswoord naar verwijst?

Slide 22 - Slide