Een besloten ruimte heeft altijd een deur en ramen die open kunnen.
In een besloten ruimte is er vaak weinig frisse lucht.
Je mag een besloten ruimte betreden zonder toestemming.
Voor je een besloten ruimte ingaat, moet je weten wat de gevaren zijn.
In een besloten ruimte kun je stikken door te weinig zuurstof.
Een toezichthouder blijft buiten de besloten ruimte.
Je moet altijd een reddingsplan hebben.
Je mag nooit alleen werken in een besloten ruimte.
Je moet weten hoe je iemand kunt redden bij een ongeluk.
Je mag een zuurstoffles verwarmen om hem sneller leeg te maken.
Je moet weten wat je moet doen bij een gaslek.
Je mag een ruimte betreden als het zuurstofgehalte te laag is.
Je moet altijd controleren of er gevaarlijke stoffen zijn.
Je mag een ruimte betreden als iemand anders zegt dat het veilig is.
Je moet altijd je PBM’s dragen, ook als het warm is.