H/V 3 Straling les 6 - Halfwaardetijd

Halfwaardetijd  t 1/2
Een kenmerk van radioactiviteit is dat de straling met de tijd afneemt. Dat regelt de natuur zelf. Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe minder straling. De instabiele elementen zoeken naar een nieuw evenwicht. Als ze dat evenwicht bereiken, is de radioactieve stof stabiel geworden en zendt het geen straling meer uit.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Halfwaardetijd  t 1/2
Een kenmerk van radioactiviteit is dat de straling met de tijd afneemt. Dat regelt de natuur zelf. Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe minder straling. De instabiele elementen zoeken naar een nieuw evenwicht. Als ze dat evenwicht bereiken, is de radioactieve stof stabiel geworden en zendt het geen straling meer uit.

Slide 1 - Slide

Halfwaardetijd  t 1/2
Hoe lang dat duurt, drukken we uit met halveringstijd. 
Dat is de tijd die nodig is om telkens de helft van de radioactiviteit kwijt te raken. 
 Voor de ene stof zijn dat secondes, voor andere stoffen zijn dat duizenden jaren. Het ene radioactieve stofje is dus meteen als het ontstaat al ongevaarlijk. Ander radioactief materiaal moet je vele duizenden jaren opslaan voor het ophoudt met stralen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Halfwaardetijd  t 1/2
Radioactieve stoffen bestaan uit instabiele atoomkernen die vervallen.
Gemiddeld gaat dit In de tijd gezien vrij constant.

Op een bepaald moment zijn precies de helft van alle oorspronkelijke atomen vervallen. De tijd die hier voor nodig was noemen we de halfwaardetijd of halveringstijd.

Slide 4 - Slide

Inoefenopdracht

Een kist bevat 100 gram radioactieve stof met een 
halveringstijd van 8 uur.

Hoeveel van deze stof is er 1 dag later nog van over?

Slide 5 - Slide

Inoefenopdracht
begin massa = 100 gram 
t = 1 dag = 24 uur
t1/2 = 8 uur

aantal maal halveren:  24/8 = 3
In een dag is er drie keer de halveringstijd verstreken.
De hoeveelheid wordt dus 3 maal gehalveerd.
Er blijft dan 100/2 =50           50/2=25           25/2= 12,5 gram over.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Halveringstijd Jodium
Na een kernramp slikken jonge mensen jodiumtabletten om de schildklier te verzadigen zodat die geen radioactief jodium opneemt. Na 24 dagen is er nog 12,5% van de oorspronkelijke hoeveelheid jodium over. Bereken de halveringstijd van Jodium.

Slide 8 - Slide

Halveringstijd Jodium Uitwerking
100%           t= 0        
50%             t = t1/2
25%             t = 2x t1/2
12,5%          t = 3x t1/2

3 x t1/2 = 24 dagen   ---->  t1/2  =  8 dagen

Slide 9 - Slide

C-14 Methode

Met behulp van de zogenaamde C-14 methode is het mogelijk om de ouderdom te bepalen.
In de volgende video wordt uitgelegd hoe dit werkt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Opdrachten

Maak de opdrachten 6.12  t/m  6.15

Slide 12 - Slide