Periode 2 - les 1: scene maken vanuit film

Periode 2: scene maken vanuit film
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Periode 2: scene maken vanuit film

Slide 1 - Slide

Vandaag
Warming up
Oefening: kom je uit de stoel?
Uitleg dramatiseren
Instructie + voorbeelden opdracht P2
Eerste brainstorm met groepje over filmscene

Slide 2 - Slide

Planning:
week 1: Brainstorm met de groep
week 2: Keuze film uitwerken
week 3: Scene analyseren
week 4: Rolbiografie uitwerken
week 5: scene voorbereiden
week 6: scene afmaken
Toetsweek: scene presenteren

Slide 3 - Slide

Warming-up
    Hey jij! 
                    - Wie ik? 
Ja jij!

Wissel zoveel mogelijk in emotie.

Slide 4 - Slide

Oefening
Haal alles uit de kast om de ander uit de stoel te krijgen (behalve vechten)

Slide 5 - Slide

Opdracht periode 2
Jullie beginnen samen met een idee/concept voor jullie scene. 
In principe gaan we dramatiseren. En maken jullie zelf een voorstelling over een, door jullie gekozen film.

Periode 3: voorstelling maken


Slide 6 - Slide

Er zijn 3 manieren om tot een scene/voorstelling te komen:
  1.  Tekst Ensceneren
  2. Improviseren
  3. Dramatiseren

Slide 7 - Slide

Dramatiseren
Je hebt niet altijd een tekst nodig om tot een voorstelling te komen. Je kunt ook werken vanuit een thema, een idee of een inspirerende film of foto. Dit noem je dramatiseren.

DRAMATISEREN =  Het theatraal vormgeven van een verhaal of idee. 

Slide 8 - Slide

Dramatiseren
Hoe werkt dat?  
1) Je hebt een uitgangspunt. (bijvoorbeeld; een verhaal, een thema, een beeld, een muziekstuk, een schilderij, een krantenknipsel, etc.)  --> FILM

2) Stel jezelf de vraag: WAT wil ik ermee zeggen? Wat wil ik bij het publiek bereiken? Welke boodschap / mening wil ik overbrengen? (de premisse)  

3) Stel jezelf de vraag: HOE ga ik dat doen?  
Daarbij moet je keuzes maken welke theatrale middelen (= spelgegevens, enscenering en materiële vormgevingsmiddelen) je gaat inzetten en op welke manier je die gaat inzetten. 

Slide 9 - Slide

Belangrijk
Kom los van de neiging om alles heel letterlijk te maken
Gebruik je verbeeldingskracht
Geen realistisch decor
Bedenk hoe je een gevoel of sfeer over kan brengen in een theatraal beeld zonder het te benoemen
Laat ook de verbeelding van je publiek aan het werk
Leg niet te veel uit

Slide 10 - Slide

Fysiek
Samen/alleen
Handeling/beweging
Herhaling
Tempo
Ritme (muzikaliteit)
Houding/manier van bewegen
Ruimtegebruik
Compositie

Slide 11 - Slide

Opdracht P2: scene maken vanuit film
Jullie gaan deze periode een scene maken vanuit een film

Je gaat werken aan het personage dat jou leuk/ interessant/ spannend lijkt om te spelen. Dit personage ga je in deze periode ontwikkelen en eigen maken en komt hij/zij in jullie scene (p2) en voorstelling (p3).

Slide 12 - Slide

Stap 1: Film
Welke film gaan jullie gebruiken?
Wat zijn hierin belangrijke thema's?
Personages?

Slide 13 - Slide

 Stap 2: Het Personage
Bedenk een personage en aan de hand van je uitgewerkte rolbiografie geef je je personage vorm. Een rolbiografie geeft je als speler meer achtergrondinformatie om je personage ook echt goed te begrijpen voordat je in zijn/haar huid kruipt.

Schrijf de rolbiografie voor jezelf helemaal uit.

Slide 14 - Slide

Rolbiografie
Wat staat er in een rolbiografie? 

  • Feitelijke informatie: het verleden (geboorteplaats, adres, jeugd, opleiding etc.), het heden (burgerlijke staat, positie, relaties, hobbies ) 
  • Karaktereigenschappen : karaktereigenschappen, soort temperament, onzekerheden, levensvisie, levensverwachting en dromen.
  • Fysieke eigenschappen: houding, gebaar, mimiek, tempo, evt tics, stem, groot of klein etc. van de te spelen personage.

Slide 15 - Slide

Stap 3: De Transformatie
Het in de huid kruipen van het door jou bedachte personage. 

Je gaat onderzoeken hoe je het personage het beste tot zijn/haar recht kan laten komen. 

In spel  en in het uiterlijk, hierin laat je je leiden door de gemaakte keuzes in je rolbiografie.

Slide 16 - Slide

Acteerwerk
De rol biografie geeft van te voren vorm aan het personage:

Opvoeding, trauma/verleden, karaktereigenschappen en aangeboren "bijzonderheden" geven motieven voor het handelen/gedrag van het personage. 

Gedrag: 
Hoe reageert iemand en welke reden zit daarachter? 
Wat wil iemand bereiken en wat doet hij daarvoor? 


Slide 17 - Slide

Stap 4: Theatrale middelen
Je hebt je personage, je hebt een filmscene, maar hoe ga je dat vormgeven tot een scene?
Je werkt je theatrale middelen uit.

Slide 18 - Slide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- materiële vormgevingsmiddelen
- enscenering
Theatrale middelen

Slide 19 - Slide

Spelgegevens:
oftewel, de 5 W's:

Wie > Rol
Wat > Actie/ verhaal
Waar > Ruimte/plaats
Wanneer > Tijd
Waarom > Motief

Slide 20 - Slide


7
Materiele vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek (geluidseffecten)
Audiovisueel (beeld)

Slide 21 - Slide

Wat is enscenering?
"In scène zetten"
Je maakt gebruik van: mise-en-scène  ( plaatsing op het podium, ten op zichte van elkaar en de vormgeving)
en
de vormgeving van het stuk.

Slide 22 - Slide

Stap 5: Repeteren 
Jullie hebben alle ingredienten voor je scene uitgedacht. Je personage, de inhoud en de vorm. Dan is het nu een kwestie van uitproberen en perfectioneren. 
Wat wil je op het publiek overbrengen? 
Welke ( theater- en/of kunst-) vorm gebruik je daarbij?
Doorbreek je wel of niet de vierde wand?


Slide 23 - Slide

Voorbeelden
Bekijk de volgende voorbeeld. 

Wat haal je er uit voor jullie eigen scene?

Slide 24 - Slide

Voorbeeld
Film Romeo and Juliet - balkonscene
Theater Romeo en Julia - balkonscene
(Film gebaseerd op toneelstuk Shakespeare)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Maak een scène met daarin...
  • Duidelijke spelgegevens. ( de 5 w's)
  • Een probleem wat opgelost moet worden.
  • Duidelijke en zichtbare emoties .
  • Duidelijk en zichtbare personages. (waarvan minimaal 1 held)
  • Voor ieder personage een duidelijk schakel moment.
  • Minimaal 2 vormgevingsmiddelen
  • En...de scene is gebaseerd op een filmscene. Deze gaan jullie naspelen.

Slide 30 - Slide

Praktisch
  • Jullie mogen zelf de groepjes maken, Jullie zijn verantwoordelijk dat iedereen in een groepje komt.
  • De scene is gebaseerd op een film
  • jullie hebben de hele periode om die scène te maken. 
  • tijdens de toetsweek presenteren jullie allemaal (het toets moment).
  • zorg dat je voor het toets moment jullie scène aan mij hebben laten zien, zodat ik feedback kan geven.
  • de beoordelingsrubrics waarop je beoordeeld wordt staat in magister.me

Slide 31 - Slide

Planning:
week 1: Brainstorm met de groep
week 2: Keuze film uitwerken
week 3: Scene analyseren
week 4: Rolbiografie uitwerken
week 5: scene voorbereiden
week 6: scene afmaken
Toetsweek: scene presenteren

Slide 32 - Slide