Gerontopsychiatrie

Gerontopsychiatrie
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Gerontopsychiatrie

Slide 1 - Slide

Wat is gerontopsychiatrie?


 Het woord bestaat uit twee delen: 
geronto(logie) en psychiatrie.

Slide 2 - Slide

Gerontologie
Gerontologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het ouder worden. Ze onderzoeken welke invloed ouder worden heeft op de volgende aspecten:
  • Biologische aspect; het lichamelijke verouderingsproces
  • Psychische aspecten; gedragsverandering vanaf de 40e levensjaar. Hoe beleef je het ouder worden, wat doet het met jou als je lichamelijk of geestelijk achteruitgaat e.d.
  • Sociale aspecten; hoe functioneert de oudere in de samenleving. Daarbij kun je denken aan wonen, werken, hobby's, welzijn
  • Geriatrie; de geriatrie richt zich op ouderen met meerdere aandoeningen tegelijk. De aandoeningen zijn veelal een combinatie tussen lichamelijke, geestelijke en sociale problemen.

Slide 3 - Slide

Psychiatrie
Het woord psychiatrie komt van het Griekse woord psyché, dat geest betekent.
Dat samen geeft...
Bij gerontopsychiatrische aandoeningen is er sprake van geestelijke of mentale problemen die gepaard gaan met gedragsproblemen. Deze problemen zijn in de ouderdom ontstaan. Ze waren in de jongere jaren dus nog niet aanwezig. De reden dat ouderen kwetsbaarder worden heeft onder anderen te maken met de draagkracht en draaglast die ouderen hebben.



Slide 4 - Slide

Veel voorkomende ziektebeelden

Depressie, schizofrenie en borderline
Een depressie is een veel voorkomend probleem binnen de ouderenzorg. Als zorgverlener kom je tijdens je werk regelmatig in aanraking met depressieve ouderen. Er zijn ook minder bekende ziektebeelden in de gerontopsychiatrie, denk aan zorgvragers met schizofrenie of borderline.
Schizofrenie en borderline worden vaak geassocieerd met jongeren, maar het kan zich ook op latere leeftijd ontwikkelen. 








Slide 5 - Slide

Depressie
Depressie is het meest voorkomende psychiatrische ziektebeeld bij ouderen. Een kwart van de 65-plussers ervaart depressieve klachten. Bij mensen met dementie blijkt 25-35% depressieve klachten te hebben. Uit onderzoek blijkt dat ouderen in verzorgingshuizen en verpleeghuizen gemiddeld meer depressieve klachten hebben dan bijvoorbeeld ouderen die thuis wonen.
Depressie bij ouderen is soms lastig te herkennen. Vaak zie je dat er lichamelijke klachten zijn, zoals vermoeidheid en gewichtsverlies, maar er is dan bijvoorbeeld geen sprake van somberheid. Sommige groepen ouderen lopen meer risico om depressief te raken.

Slide 6 - Slide

De risicogroepen zijn:
• Als een oudere geheugenproblemen heeft
• Als een oudere sociale contacten verliest door verhuizing of overlijden
  • Bij lichamelijke ziekten
• Bij lichamelijke beperkingen
• Als een oudere eerder depressief is geweest
• Vrouwen lopen meer risico op een depressie

Slide 7 - Slide

Late Onset Schizofrenie
Bij het ziektebeeld schizofrenie wordt vaak gedacht aan jongvolwassenen, over ouderen en schizofrenie wordt minder gesproken. Toch zie je dat dit ziektebeeld ook bij ouderen kan ontstaan. Deze vorm van schizofrenie noem je LOS (Late Onset Schizofrenie). De eerste symptomen komen voor het zestigste levensjaar tot uiting.
Deze vorm komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen, omdat bij vrouwen de oestrogeenspiegel daalt. Uit onderzoek is gebleken dat een hoge oestrogeenspiegel kwetsbare jongvolwassenen beschermt tegen het ontstaan van deze ziekte.
Op het moment dat de oestrogeenspiegel daalt, verdwijnt die bescherming en kan deze ziekte bij een oudere alsnog tot uiting komen.




Slide 8 - Slide

Symptomen
De symptomen bij ouderen met schizofrenie verschillen met de symptomen die jongeren met schizofrenie hebben.

 Ouderen met schizofrenie hebben minder last van denkstoornissen en gevoelsafvlakking. Ze hebben wel meer last van sociaal isolement en vooral meer hallucinaties. Met name visuele hallucinaties komen meer voor dan gehoorhallucinatie.

Bij ouderen komt ook vaak de partitiewaan voor. Ze hebben dan de overtuiging dat mensen, voorwerpen of stralen door vloeren, muren en lampen het huis binnen kunnen komen. Bij deze vorm van wanen zie je dat de oudere angstig of geagiteerd is.


Slide 9 - Slide

Drie meest voorkomende problemen

• Angst
• Vergeetachtigheid
• Onrust


Slide 10 - Slide

1. Angst
Cognitieve functies nemen af, dat roept verschillende emoties op bij de oudere. Angst en onzekerheid, omdat ouderen het gevoel hebben grip op het leven te verliezen. De oudere wordt geconfronteerd met:
• Verlies van partner of naasten en vrienden
• Verandering in het leven: met pensioen gaan, verhuizen naar een kleinere woning
• Lichamelijke klachten krijgen, de mobiliteit gaat achteruit
• Geheugen en concentratie verminderd, angst voor dementie

Angst kan zo overheersen dat het dagelijks leven daardoor beïnvloed wordt en dat ouderen
geen activiteiten gaan ondernemen.



Slide 11 - Slide

2. Vergeetachtigheid
Vergeetachtigheid en dementie worden vaak in één adem genoemd en dat is niet terecht. Het overkomt iedereen wel eens dat je niet op de naam kan komen van iemand. Of dat je je niet meer kan herinneren waar je je autosleutels hebt neergelegd.

Hersenen zijn kwetsbaar voor veranderingen. Ze hebben veel zuurstof en energie nodig om goed te kunnen functioneren. Als je ouder wordt zal de zuurstof opname afnemen en het energielevel verminderen. In de hersenen zie je dat mede daardoor cognitieve functies achteruitgaan. Informatieverwerking gaat trager en concentratievermogen neemt af. Omdat de informatie niet altijd meer goed verwerkt wordt, niet goed wordt opgeslagen, is vergeetachtigheid een probleem dat bij het normale proces van ouder worden hoort


Slide 12 - Slide

3. Onrust
Onrust bij ouderen kan verschillende oorzaken hebben. Bij ouderen met dementie komt onrust vaak voort uit het feit dat zij je wat willen vertellen, maar de woorden niet meer kunnen vinden. Of dat de omgeving deze onrust veroorzaakt door de kleuren van de inrichting, een radio of tv die hard aan staat. Ook te weinig of te veel prikkels kan die onrust veroorzaken.
Onrust kan ook door lichamelijke klachten veroorzaakt worden. Ouderen reageren door het verouderingsproces anders op klachten dan iemand van veertig jaar. Ouderen met een urineweginfectie klagen vaak niet over pijn bij het plassen, maar kan wel onrustig in zijn/haar gedrag worden.



Slide 13 - Slide

Een andere belangrijke oorzaak van onrust is een delier. Een delier is een acute verwardheid die gepaard kan gaan met onrust. Een delier kan veroorzaakt worden door een lichamelijk probleem, bijvoorbeeld een infectie, ondervoeding, uitdroging of narcose.

Slide 14 - Slide

test
  • jullie krijgen zo een slide te zien met meerdere voorwerpen.
  • deze blijft 30 seconden zichtbaar.
  • daarna krijgen jullie 2 minuten om zoveel mogelijk voorwerpen op te schrijven vanuit je geheugen.
  • noteer het voorwerp en de kleur.
  • wacht met opschrijven totdat de ik dat zeg (eerlijke test is het leukst).

Slide 15 - Slide

start



begin nu met schrijven...



Slide 16 - Slide

timer
0:30

Slide 17 - Slide

controle...

Slide 18 - Slide

hoeveel had je er goed?

Slide 19 - Open question

dementie
  • is een combinatie van syndromen
  • daarom heet het dementie syndroom
  • syndroom met cognitieve en/ of gedragsmatige symptomen waarbij het dagelijks functioneren is verstoord.
  • voorbeelden: Alzheimer, vasculaire dementie, FTD, Lewy Body.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

veel voorkomende symptomen
Vergeetachtigheid, Problemen met dagelijkse handelingen
Kwijtraken van spullen, Taalproblemen, Slecht inschattings- en beoordelingsvermogen, Terugtrekken uit sociale situaties , Onrust en slaapproblemen, Desoriëntatie in tijd en plaats, Verandering van persoonlijkheid en gedrag: onrustig, bozig, angstig, achterdochtig, apathisch, Ongeremd zijn, ongepaste opmerkingen maken, Depressief, Incontinentie, vermagering, etc...

Slide 22 - Slide

jullie hebben nu gebruik gemaakt van.....?
A
werk geheugen
B
permanent geheugen
C
automatisch geheugen
D
selectief geheugen

Slide 23 - Quiz

werk geheugen
(maximaal) 7 voorwerpen.
(maximaal) 1 minuut opgeslagen.
is te trainen naar meer opslag.
bij belangrijke zaken wordt het opgeslagen in het permanente geheugen.

Slide 24 - Slide

4 stadia van dementie

Slide 25 - Slide

bedreigde ik
Fase 1, de bedreigde ik: Proberen het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen. Daarnaast beroep doen op vaardigheden die niet achteruit zijn gegaan, de cliënt informeren over de concrete werkelijkheid om hem heen (realiteit oriëntatie).

Slide 26 - Slide

verdwaalde ik
Fase 2, de verdwaalde ik: Houvast bieden, de dagelijkse leefomgeving structureren. Verder zoveel mogelijk aansluiten bij de interesses en behoeften van de cliënt.

Slide 27 - Slide

verborgen ik
Fase 3 de verborgen ik: Aanbod aansluiten op de directe zintuiglijke behoeften (warmte, rust, prettige sfeer) en beleving (warm/koud, honger/dorst, pijn) van de cliënt. Verder rustige, prikkelarme leefomgeving creëren.

Slide 28 - Slide

verzonken ik
Fase 4 de verzonken ik: Inspelen op de lichamelijke behoeften, lichamelijk contact maken (koesteren), praten (zacht, rustig - de woorden zijn niet belangrijk), prettige zintuiglijke prikkels aanbieden.

Slide 29 - Slide

wat is een delier?

Slide 30 - Mind map

delier
een acute stoornis in bewustzijn en aandacht.
bijkomende stoornissen in taal, geheugen of waarneming.
wordt uitgelokt door een lichamelijk disbalans (blaas- of longontsteking).
genezen door onderliggende oorzaak aan te pakken.


Slide 31 - Slide

vandaag behandeld
zorgvragers met:
  • dementie
  • depressie
  • delier

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Wat helpt om eten en drinken te bevorderen?

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Lichamelijke klachten
  • Lichaamsbeweging is minder soepel.​
  • Botontkalking​
  • Gewrichten worden stijver, verkrommingen​
  • Spierkracht neemt af​
  • Doorbloeding huid neemt af​
  • Zintuigen functioneren minder​
  • Tastzin gaat achteruit
  • Vertering verandert​
  • Wand van bloedvaten zijn minder elastisch​
  • Uitscheidingspatroon verandert​
  • Conditie neemt af​
  • Longen worden minder elastisch






Slide 40 - Slide

Psychische en sociale klachten
  • Depressie​
  • Dementie​
  • Afhankelijkheid​
  • Isolement​
  • Rouwproces​
  • Afstand nemen​
  • Leefwereld wordt steeds kleiner​
  • Gevoelsleven verandert







Slide 41 - Slide

Transities; 
Transities: een ingrijpende verandering in het leven. Ouderen krijgen hier veel mee te maken
Bijv. 
  • overgang naar andere levensfase
  • Life-events als overlijden partner, scheiding, verhuizing
  • verandering van rol
  • verandering in het verloop van ziekte
  • verandering in zorgbehoefte

Slide 42 - Slide

Coping
Omgaan met ingrijpende verandering wordt coping genoemd
Het is de manier waarop mensen zich aanpassen aan stressvolle situaties zoals transities. ( coping is afgeleid van "to cope with" )

Slide 43 - Slide

Coping-strategieën
Er zijn verschillende strategieën:
  • Probleemgerichte coping: Je probeert het probleem op te lossen.
  • Emotiegerichte coping: Je probeert de gevoelens die door het probleem worden veroorzaakt, te veranderen.
  • Actieve coping: Je wil de situatie aanpakken.
  • Passieve coping: Je bent afwachtend en laat de situatie over je heen komen.

Slide 44 - Slide

Welke strategie past bij jou?

Slide 45 - Open question