Houden van dieren - Thema 1 - Diersoorten en rassen - Les 1 t/m4

1 / 35
next
Slide 1: Slide
Houden van dierenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 1 - Dier soorten en rassen
Diersoorten

Dieren behoren tot een bepaalde diersoortDiersoortSoort waartoe een dier behoort. Binnen een soort kunnen dieren zich onderling voortplanten en zijn de nakomelingen vruchtbaar. als ze zich onderling kunnen voortplanten en de nakomelingen vruchtbaar zijn. Een teckel en een bouvier kunnen samen jongen krijgen. Dus behoren ze tot dezelfde diersoort: de hond. Als je een paard kruist met een ezel, komt daar een muilezel of muildier uit voort. Deze nakomelingen zijn niet vruchtbaar. Een paard en een ezel behoren dus niet tot dezelfde soort.
 



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Rassen


Er bestaan heel veel verschillende diersoorten. Deze worden weer onderverdeeld in rassen: verschillende groepen binnen een diersoort. Zo bestaan binnen de diersoort hond golden retrievers, ruwharige dwergteckels, labradoodles, enzovoort. Bekende kattenrassen zijn de Noorse boskat, de siamees of de Maine Coon. Binnen de diersoort paarden zijn wel honderden rassen te onderscheiden. Van de Andalusiërs uit Spanje tot het Zwitserse warmbloedpaard.
De dieren binnen een ras lijken sterk op elkaar. De uitgesproken kenmerken die horen bij het ras noemen we ras-eigenschappen. Deze ras-eigenschappen zijn ontstaan doordat de mens elke keer een selectie heeft gemaakt. Bij deze selectie wordt gekeken waarvoor het dier gebruikt gaat worden, zoals de jacht, als waakhond, of om te werken op het land. Dat heet het gebruiksdoel.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Variëteiten binnen een ras

Binnen een ras kunnen ook verschillen bestaan, bijvoorbeeld in vachtkleur en hoogtemaat. Dat noemen we variëteitenVariëteit binnen een ras. Zo onderscheid je bij het hondenras poedel variëteiten in vachtkleur, vachtstructuur en hoogtemaat. Bij muizen, ratten, gerbils, hamsters, cavia’s en konijnen praat je over kleurvariëteiten en vachtvariëteiten.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Gezelschapsdieren en productiedieren

In Nederland worden miljoenen dieren gehouden. Voor een deel zijn dat gezelschapsdieren: dieren die mensen voor hun plezier houden en die geld mogen kosten. Honden en katten zijn bijvoorbeeld gezelschapsdieren. Maar de meeste dieren die gehouden worden zijn productiedieren: dieren die juist geld moeten opleveren. Het zijn dieren die gehouden worden voor het product dat ze leveren, bijvoorbeeld melk, vlees, eieren of wol. Iedereen mag gezelschapsdieren houden: je hebt geen vergunning nodig voor het houden van een hond, kat of een paar konijnen. Met productiedieren is dat anders. Om productiedieren te mogen houden moet je aan allerlei regels voldoen en vergunningen hebben.
Productiedieren kunnen ook als gezelschapsdieren worden houden. Een voorbeeld is een koe op een kinderboerderij. Of andersom: een konijn dat voor het vlees in huis wordt gehouden.

Slide 9 - Slide

Les 2 - Dieren herkennen 
Signalementen

Als je met dieren werkt of deze houdt als hobby, is het handig om ze te kunnen herkennen. Als een gezelschapsdier vermist is of wegloopt, moet de eigenaar bijvoorbeeld een goede beschrijving kunnen geven van het dier.
Veel dierenrassen hebben specifieke eigenschappen die vastliggen in de rasstandaard. Denk bijvoorbeeld aan de lange herkenbare rug van een teckel. Naast deze specifieke ras-eigenschappen kun je kleur en aftekeningen benoemen. Zo’n beschrijving noemen we een signalementSignalementBeschrijving van de belangrijkste en opvallendste kenmerken van het dier.


Slide 10 - Slide

Identificatie

Alle dieren kunnen herkend worden met behulp van een signalement. Om dieren makkelijker te kunnen identificeren, kunnen ze worden voorzien van een chip. Paarden moeten als veulen worden gechipt en krijgen een paardenpaspoort. Bij productiedieren worden vaak oormerken gebruikt. Vroeger werden ook tatoeages en brandmerken op dieren aangebracht. Vanwege het dierenwelzijn is het brandmerken in Nederland niet meer toegestaan.
Bij productiedieren is het heel belangrijk dat er ook goed geregistreerd wordt waar dieren zijn. Zo kan men snel ingrijpen als er een besmettelijke ziekte uitbreekt.

De belangrijkste bron van natrium in de voeding is keukenzout. We voegen zo’n 20% van de hoeveelheid zout die we binnenkrijgen zelf toe aan ons eten. Vooral in kant-en-klaarmaaltijden, pizza’s, soepen, sauzen en hartige snacks zit veel al toegevoegd zout. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Signalementbeschrijving

Een beschrijving van het signalement bestaat uit een aantal vaste onderdelen: het geslacht, de hoogte van het dier, het ras, de leeftijd (o van ouderdom), de kleur en eventuele aftekeningen. De eerste letters van deze onderdelen vormen het woord GHROKA.
Om het signalement zo compleet mogelijk te krijgen, is het verstandig om ook andere opvallende kenmerken te noteren. Denk daarbij aan brandmerken, littekens, kruintjes, maanogen, tatoeagenummer, enzovoort.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Aftekeningen

Alle witte vlekken op het lichaam van een dier zijn aftekeningen. De aftekeningen zijn bij geen enkel dier hetzelfde en dus een belangrijk herkenningspunt in het signalement. Wanneer een dier over zijn hele lichaam vlekken heeft, spreek je niet meer van aftekeningen, maar heet het een bont dier.
Bij paarden komen heel vaak aftekeningen op de benen en het hoofd voor. Deze aftekeningen hebben vaak een naam gekregen. Zo kun je een signalement van het dier nog duidelijker geven.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Les 3 - Hoe bouw je een escaperoom 
Het thema

Elke escaperoom die je speelt of gaat maken heeft een thema. Dit thema komt terug in de verschillende puzzels, opdrachten maar ook in de ruimte waar de escaperoom gespeeld wordt. Het thema is dus de grote lijn in het spel. Het is belangrijk om dit als eerste te bedenken en je opdrachten en puzzels daarop af te stemmen. Je kunt de kamer inrichten met spullen die te gebruiken zijn en te maken hebben met het thema. 
  


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Soorten puzzels
In een escaperoom zitten verschillende soorten puzzels. Door deze in een opvolgende volgorde op te lossen, kun je jezelf uiteindelijk bevrijden uit de kamer. Er zijn puzzels die vrij eenvoudig zijn, en puzzels die opgelost moeten worden met een code. Door verschillende soorten puzzels te gebruiken in je escaperoom is het leuk voor iedereen.
Een makkelijke puzzel om te maken en op te lossen is een legpuzzel. Je kunt hiervoor elke afbeelding of kaart gebruiken zolang die maar te maken heeft met het thema van de escaperoom.
Een wat moeilijker puzzel is een met een cijferslot. Ergens in de kamer ligt een opdracht waar een reeks getallen uitkomt. Deze getallen gebruik je om het cijferslot te openen van een kistje of glazen pot waar de volgende puzzel, hint of uitkomst in zit. Het is leuk om het eindraadsel hiermee af te sluiten.
Een cryptex is een puzzel waarbij je het juiste woord moet vinden om de puzzel te openen. Het is als het ware een soort kluis met daarin een oplossing of hint naar het volgende deel van je escaperoom.


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Code- en geheimschrift

Nog een manier om een puzzel te maken is het gebruiken van geheimschrift. Een voorbeeld hiervan is het rozenkruisersgeheimschrift. Deze is eenvoudig te maken, maar het oplossen kost wat meer denkwerk. Bij het rozenkruisersgeheimschrift wordt elke letter van het alfabet op een vaste plek in een schema gezet.


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

De eindpuzzel

De laatste puzzel moet natuurlijk de oplossing vormen om uit je escaperoom te ontsnappen. Daarom moet het voldoen aan het thema van de escaperoom. Het is leuk als de oplossing een samenkomst is van verschillende uitgewerkte puzzels. De eindpuzzel in een kist of pot stoppen die afgesloten wordt met een cijferslot maakt het extra moeilijk.


Slide 24 - Slide

Les 4 - Hoe speel je een escaperoom 
De escaperoom

Het thema van een escaperoom vind je terug in de aankleding van de kamer, de opdrachten en de eindpuzzel om te kunnen ontsnappen. Kijk bij binnenkomst goed rond. Zoek direct de brief waarin de situatie beschreven staat. Lees ook hoeveel tijd je hebt om de puzzels op te lossen. Je bent met een groep dus bekijk of je taken kunt verdelen en elkaar kunt helpen.
 
Om de escaperoom op te lossen, moet je voldoende weten over hondenrassen, paardenrassen, signalement en exterieur. Om de escaperoom op te kunnen lossen zul je de theorie hierover dus goed moeten doornemen. 
   


Slide 25 - Slide

Honden rassen 

In de hondenwereld bestaan ontzettend veel verschillende rassen. Soms zijn rassen weer gekruist en ontstaat er een nieuw ras. 
Sommige rassen zijn bekender en gewilder dan andere rassen. Dit kan komen door een film waarin het ras voorkomt. Denk aan de Dalmatische hond die door de film 101 Dalmatiërs ineens zeer geliefd werd. Of een hondenras wordt bekend omdat beroemde mensen er een nemen. Op straat kom je heel veel verschillende rassen tegen, bijvoorbeeld de chihuahua, de rottweiler, de herder, de labradoodle of de jackrussellterriër.  


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Paardenrassen


Er zijn ook heel veel verschillende paardenrassen. Het zijn er teveel om op te noemen. Elk ras heeft zijn eigen ras-eigenschappen en is geschikt voor een bepaald doel. Zo zijn haflingers heel rustig en sterk. Hierdoor zijn ze heel geschikt om voor een kar te spannen. Maar dit ras wordt ook vaak gebruikt op een paardenmelkerij. Een Engelse volbloed is juist speciaal gefokt voor de snelheid. Die wordt vooral ingezet op de renbaan.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Signalement

Het signalement gebruiken we om een dier te beschrijven. Dit doen we aan de hand van de GHROKA-regel. Hierin benoem je verschillende onderdelen van het dier. Bij het beschrijven van een signalement maak je ook altijd gebruik van de specifieke kenmerken die horen bij dat ras. Dat kan een litteken zijn, of een bijzondere vlek op het lichaam. Paarden en honden worden bij de geboorte ook nog gechipt. Dit is ook een manier van identificeren. Maar om het dier te beschrijven is dit niet handig. Van de buitenkant kun je namelijk niet zien of het dier gechipt is of niet.


Slide 31 - Slide

Exterieur

Het exterieur van een dier is de buitenkant. Hiermee beschrijf je alle onderdelen van het dier. De onderdelen kunnen per diersoort een verschillende functie hebben.
 
De onderdelen van een dier hebben een naam. Het is belangrijk om te weten hoe de verschillende onderdelen heten. Zo kun je duidelijk uitleggen aan een dierenarts waar het dier iets mankeert. Veel onderdelen hebben bij de verschillende diersoorten dezelfde naam. Sommige onderdelen zijn specifiek voor het soort en worden anders genoemd. 


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Opdrachten

Huiswerk: - Maken de vragen lessen 1t/m 4
                   - Test jezelf
                   - Laten aftekenen
Hoe: Helemaal stil!! Muziek mag in!!
Tijd: De resterende tijd
Klaar: Ga bezig met een ander vak

Slide 35 - Slide