*Woordenschat H3, vwo 2

Woordenschat H3
Je leert:

- vaste voorzetsels
- voorzetseluitdrukkingen

correct te gebruiken
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat H3
Je leert:

- vaste voorzetsels
- voorzetseluitdrukkingen

correct te gebruiken

Slide 1 - Slide

Noem 5 voorzetsels
timer
0:30

Slide 2 - Open question

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels. 

- Houden van

- Nadenken over  




Slide 3 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel
rekenen ...
timer
0:20

Slide 4 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel:
Verlangen ...
timer
0:20

Slide 5 - Open question

combinatie zelfstandig naamwoord, werkwoord en een vast voorzetsel

voorbeelden:

- Verstand hebben van

- aanmerkingen maken op

Slide 6 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...
timer
0:20

Slide 7 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel
aanleiding geven ...
timer
0:20

Slide 8 - Open question

voorzetseluitdrukkingen

Dit zijn woordcombinaties met een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en weer een voorzetsel.

vb:

- Ten tijde van

- Met betrekking tot

Slide 9 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel:
door middel ...
timer
0:20

Slide 10 - Open question

Vul aan met de vaste voorzetsels:
... de hand ...
timer
0:20

Slide 11 - Open question

Sanja besteedt al haar zakgeld ... nieuwe kleren en make-up.
timer
0:15
A
voor
B
op
C
in
D
aan

Slide 12 - Quiz

We zijn ons niet bewust ... de impact van reclame op ons koopgedrag.
timer
0:15
A
over
B
van
C
met
D
voor

Slide 13 - Quiz

In de kantine wordt ... ingang ... het nieuwe schooljaar verse jus verkocht.
timer
0:15
A
met in
B
door van
C
met van
D
van in

Slide 14 - Quiz

Er zijn grote verschillen in de manier waarop mensen ... geld omgaan.
timer
0:15
A
met
B
aan
C
over
D
op

Slide 15 - Quiz

De Tweede kamer had veel kritiek ... de bezuinigingen van de regering.
timer
0:15
A
in
B
met
C
over
D
op

Slide 16 - Quiz

... antwoord ... uw mail deel ik u het volgende mee.
timer
0:15
A
op, in
B
in, op
C
aan, met
D
met, aan

Slide 17 - Quiz

Vervangen voorzetseluitdrukkingen door één voorzetstel:
Ten tijde van WOII was voedsel op de bon.

  • Ten tijde van --> tijdens, gedurende.

De school zamelt geld in ten behoeve van KiKa.

  • ten behoeve van --> voor

Slide 18 - Slide

De straat achter de school is afgesloten in verband met graafwerkzaamheden.
Door welk voorzetsel kan je 'in verband met' vervangen?
timer
0:20

Slide 19 - Open question

Op grond van handschriftanalyse werd vastgesteld wie de dader was.
Door welk voorzetsel kan je 'op grond van' vervangen?
timer
0:20

Slide 20 - Open question

Opdrachten

blz. 88

- Maak: opdr. 1 + 2


Slide 21 - Slide