2.2 Leestekens

2.2 
2.1  Hoofdletters
2.2 Leestekens
2.3 Tekens bij woorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.2 
2.1  Hoofdletters
2.2 Leestekens
2.3 Tekens bij woorden

Slide 1 - Slide

Waarom is het gebruik van leestekens belangrijk?

Slide 2 - Slide

Waarom is het gebruik van leestekens belangrijk?

Goed gebruik van leestekens maakt een tekst eenvoudiger te lezen.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld

Slide 4 - Slide

Welke leestekens?
punt                 .                     uitroepteken                !
komma           ,                     dubbele punt               :
vraagteken  ?                     aanhalingstekens     "
  • Aan het eind van een zin.
  • Bij sommige afkoringen, zoals a.u.b.
  • Bij opsommingen
  • Tussen twee persoonsvormen
  • Voor of na een aanspreking
  • Voor voegwoorden
  • Na een vraag
  • Na een bevel
  • Na een uitroep
  • Bij een opsomming
  • Als iemand iets gaat zeggen (citaat)
  • Voor een uitleg
  • Bij een citaat (je laat iemand letterlijk iets zeggen)

Slide 5 - Slide

Is de zin goed of fout?
Let op het goede gebruik van de leestekens!

Slide 6 - Slide

Anne, heb jij de opdracht gemaild?
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Jan vraagt waar kan ik het formulier vinden?
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Peter riep: 'De vakantie was fantastisch?'
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Mijn docent werkt op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Ik volg een opleiding omdat ik in de toekomst een fijne baan wil hebben.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Wanneer je voor het eerst bij je stage komt, moet je je voorstellen.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Wij organiseren reizen naar de volgende landen: Zuid-Afrika, China en Vietnam.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz