H4.2a

krachten op de fiets deel 2
Benodigheden
- Boek, schrift, laptop
- Pen, potlood, geo



Tassen op de grond
Telefoons in de tas
Wat gaan we doen?

10 min bespreken opgave
10 min uitleg
10 min kahoot
10 min aan de slag
Jassen in je kluisje
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

krachten op de fiets deel 2
Benodigheden
- Boek, schrift, laptop
- Pen, potlood, geo



Tassen op de grond
Telefoons in de tas
Wat gaan we doen?

10 min bespreken opgave
10 min uitleg
10 min kahoot
10 min aan de slag
Jassen in je kluisje

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

4.2 AANDRIJVEN EN TEGENWERKEN

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

LEERDOEL
  • Je kunt aandrijfkrachten en tegenwerkende krachten op een bewegend voorwerp onderscheiden.
  • Je kunt bepalen of je versneld, even snel blijft gaan of vertraagd.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een kracht kun je zien!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quiz

Hoe teken je een kracht?
A
met een lijn
B
met getallen
C
met een pijl
D
schetsen

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de eigenschappen van een pijl of kracht? Een kracht of pijl hebben een:
A
Richting
B
Massa
C
Grote of lengte
D
Aangrijpingspunt

Slide 10 - Quiz

AANDRIJFKRACHTEN of STUWKRACHT

Slide 11 - Slide

TEGENWERKENDE KRACHTEN

Slide 12 - Slide

Als je fietst bij windstil weer heb je geen last van luchtwrijving.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quiz

Als je meewind hebt en de wind jou net kan bijhouden, valt de luchtwrijving weg.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 14 - Quiz

Als je fietst heb je altijd tegenwerkende krachten, zoals de luchtwrijving en de rolwrijving.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 15 - Quiz

Als je een fiets hebt met brede banden is de rolwrijving op alle soorten ondergrond gelijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quiz

LEERDOEL
Je kunt de nettokracht samenstellen van krachten die langs een lijn werken.

Slide 17 - Slide

NETTOKRACHT

Slide 18 - Slide

LEERDOEL
 Je kunt de soort beweging van een voorwerp beredeneren aan de hand van de nettokracht die op dat voorwerp werkt.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voortstuwende kracht
Tegenwerkende kracht

Slide 21 - Slide

Evenwicht (stilstand of even snel)

Slide 22 - Slide

Versnellen

Slide 23 - Slide

Vertragen

Slide 24 - Slide

Een vliegtuig vliegt van New York naar Londen.
Tijdens de aanloop voor het opstijgen op de startbaan is de nettokracht:
A
Naar voren gericht
B
Naar achteren gericht
C
0 Newton

Slide 25 - Quiz

Een vliegtuig vliegt van New York naar Londen.
Tijdens het grootste deel van de vlucht (wanneer het vliegtuig met een constante snelheid vliegt) is de nettokracht

A
0 Newont
B
Naar voren gericht
C
Naar achteren gericht

Slide 26 - Quiz

Op een auto werken wrijvingskrachten Fw en een stuwkracht Fs. Fs = 600 N en Fw = 120 N
Wat is de netto kracht?

Slide 27 - Open question

Op de auto werken wrijvingskrachten Fw en een stuwkracht Fs.

Fs = 600 N en Fw = 120 N
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Link

VERSNELLEN
  • Aandrijvende kracht is groter dan tegenwerkende kracht.
  • Het verschil tussen deze 2 krachten = resultante
  • Je snelheid wordt groter.
  • = versnelde beweging

Slide 30 - Slide

EENPARIGE BEWEGING
  • Je rijdt aan dezelfde snelheid vooruit.  Je gaat niet sneller en niet trager.  De aandrijvende kracht = tegenwerkende kracht.
  • Resultante = 0 Newton

Slide 31 - Slide

VERTRAGEN
  • Tegenwerkende kracht is groter dan de aandrijvende kracht.
  • Snelheid neemt af.

Slide 32 - Slide

kahoot, 
ga naar kahoot en vul de code in.

niet op je telefoon!

Slide 33 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 34 - Open question

SAMENVATTING
  • AANDRIJFKRACHT: bijvoorbeeld spierkracht.
  • TEGENWERKENDE KRACHT: bijvoorbeeld luchtwrijving, rolwrijving en wrijvingskracht.
  • NETTO KRACHT: alle krachten bij elkaar optellen die op een voorwerp werken

Slide 35 - Slide

SAMENVATTING
  • VERSNELD: de aandrijfkracht is groter dan tegenwerkende krachten.
  • EENPARIG: de aandrijfkracht is even groot als de tegenwerkende krachten.
  • VERTRAAGD: de aandrijfkracht is kleiner dan de tegenwerkende krachten.
  • TRAAGHEID: het verschijnsel dat een voorwerp zijn snelheid wil behouden.

Slide 36 - Slide

AAN DE SLAG
WAT
Maak 4.1 vraag 1 t/m 8
KLAAR
Maak dan in its-learning toetsje: 4.1
HUISWERK
Maak 4.1 vraag 1 t/m 8

Slide 37 - Slide