4.2 Bacteriën, virussen en schimmels

1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Jassen uit
Boek en schrift op tafel
Binas mee

Slide 2 - Slide

4.2 Bacteriën, virussen en schimmels
Voorkennisvragen:
Panthera tigris, Panthera leo, Passer montanus, Passer domesticus, Vanellus vanelli
1. Hoeveel verschillende geslachten worden hier genoemd en hoeveel verschillende soorten?
2. Noem 1 verschil tussen de eukaryoten en de prokaryoten
3. In welk rijk zijn alle organismen autotroof?
4. Een cel bevat geen celwand. Onder welk rijk valt deze cel?

Schrijf in je schrift!

timer
3:00

Slide 3 - Slide

Lesdoel:
Ik kan bacteriën, virussen en schimmels van elkaar onderscheiden
Ik kan beschrijven hoe bacteriën, virussen en schimmels voortplanten

Slide 4 - Slide

Begrippen
bacterie, cirkelvormig chromosoom, plasmide, virus, RNA, DNA-virus, RNA-virus, eiwitmantel

Slide 5 - Slide

Toevoeging op de wetenschappelijke naamgeving
Homo sapiens sapiens
Homo sapiens neanderthalis

De regels:
  • Geslachtsnaam krijgt hoofdletter
  • Geslachtsnaam eerst
  • Soortnaam geen hoofdletter
  • derde woord: ondersoort. 

2 ondersoorten behoren wel tot dezelfde soort!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Schimmel
Celkenmerken
Schimmels hebben een celkern
Ze hebben ook een celwand
Ze hebben geen bladgroenkorrels
Ze zijn heterotroof.
Ze zijn belangrijk voor de afbraak van organische stoffen in de natuur.

Slide 15 - Slide

Voortplanting bij schimmels
-Gisten (1-cellige schimmels) planten zicht voort door knopvorming.

-Meercellige schimmels maken sporen
-Eenvoudige schimmels maken sporen op de uiteinden van 
schimmeldraden (hyfen), die omhoog steken vanuit het voedsel.
-Complexere schimmels maken voortplantingsstructuur 
waar sporen in zitten, de paddenstoel.


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Nuttige schimmels


Speciale soorten schimmels spelen  rol bij het maken van voedingsmiddelen (gist)

Eetbare schimmels: champignons en cantharellen 
Schimmelkaas
1
Gist is een eencellige schimmel.
Gebruikt voor het rijzen van deeg
2
Schimmel speelt een rol bij maken van bier / wijn
3
cantharellen en champignons
4

Slide 18 - Slide

Ontdekking penicilline
Alexander Flemings: ontdekking van penicilline 

Die vond in 1928 plaats toen hij een petrischaaltje met bacteriën en een beetje schimmel op zijn laboratoriumtafel liet staan terwijl hij twee weken met vakantie ging. 

Hij kwam thuis en zag dat dáár waar de schimmel zat, de bacteriën dood waren. De schimmel (de penseelschimmel / Penicillinium)  gaf een stofje af dat de bacteriën doodde.  
Flemming gaf dat stofje de naam penicilinne. 

Hij had een antibioticum ontdekt!
In de vorige eeuw stierven veel mensen doordat ze ontstekingen hadden die door bacteriën veroorzaakt werden. 
Doordat Fleming de penicilline ontdekte, kunnen nu veel ziekten die door bacteriën worden veroorzaakt, worden genezen

Slide 19 - Slide

Kleine lesafsluiter
Er volgen 6 meerkeuze vragen. Schrijf 1 t/m 6 achter elkaar op je wisbordje. 
Geef aan het eind aan hoeveel van de 6 vragen je goed had. 

Slide 20 - Slide

Wat is het belangrijkste verschil tussen een prokaryotische cel en een eukaryotische cel?
A
Celwand
B
Celkern
C
Voortplanting
D
Grootte

Slide 21 - Quiz

Welke celorganellen zijn uitsluitend aanwezig in eukaryotische cellen?
A
Ribosomen
B
Cytoplasma
C
Mitochondriën
D
Celmembranen

Slide 22 - Quiz

Welke uitspraak over virussen is correct?
A
Eigen stofwisseling
B
Hebben celkern
C
Gastheer nodig voor reproductie
D
Bevatten DNA en RNA

Slide 23 - Quiz

Wat wordt bedoeld met genetische modificatie?
A
Natuurlijke selectie van eigenschappen
B
Het kruisen van verschillende soorten
C
Aanpassing van het DNA van een organisme
D
Veranderen van omgevingsfactoren

Slide 24 - Quiz

Hoe planten de meeste bacteriën zich voort?
A
Sporenvorming
B
Meiose
C
Deling
D
Seksuele voortplanting

Slide 25 - Quiz

Wat was het organisme dat Alexander Fleming gebruikte om penicilline te ontdekken?
A
E. coli
B
S. aureus
C
Saccharomyces cerevisiae
D
Penicillium

Slide 26 - Quiz

Lesdoel:
Ik kan bacteriën, virussen en schimmels van elkaar onderscheiden
Ik kan beschrijven hoe bacteriën, virussen en schimmels voortplanten

Slide 27 - Slide

Zelfstandig aan de slag
Maak opdracht 14 t/m 25

Eerste 5 minuten in stilte!

timer
5:00

Slide 28 - Slide