Ze zijn belangrijk voor de afbraak van organische stoffen in de natuur.
Slide 15 - Slide
Voortplanting bij schimmels
-Gisten (1-cellige schimmels) planten zicht voort door knopvorming.
-Meercellige schimmels maken sporen
-Eenvoudige schimmels maken sporen op de uiteinden van
schimmeldraden (hyfen), die omhoog steken vanuit het voedsel.
-Complexere schimmels maken voortplantingsstructuur
waar sporen in zitten, de paddenstoel.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Nuttige schimmels
Speciale soorten schimmels spelen rol bij het maken van voedingsmiddelen (gist)
Eetbare schimmels: champignons en cantharellen
Schimmelkaas
1
Gist is een eencellige schimmel.
Gebruikt voor het rijzen van deeg
2
Schimmel speelt een rol bij maken van bier / wijn
3
cantharellen en champignons
4
Slide 18 - Slide
Ontdekking penicilline
Alexander Flemings: ontdekking van penicilline
Die vond in 1928 plaats toen hij een petrischaaltje met bacteriën en een beetje schimmel op zijn laboratoriumtafel liet staan terwijl hij twee weken met vakantie ging.
Hij kwam thuis en zag dat dáár waar de schimmel zat, de bacteriën dood waren. De schimmel (de penseelschimmel / Penicillinium) gaf een stofje af dat de bacteriën doodde.
Flemming gaf dat stofje de naam penicilinne.
Hij had een antibioticum ontdekt!
In de vorige eeuw stierven veel mensen doordat ze ontstekingen hadden die door bacteriën veroorzaakt werden.
Doordat Fleming de penicilline ontdekte, kunnen nu veel ziekten die door bacteriën worden veroorzaakt, worden genezen
Slide 19 - Slide
Kleine lesafsluiter
Er volgen 6 meerkeuze vragen. Schrijf 1 t/m 6 achter elkaar op je wisbordje.
Geef aan het eind aan hoeveel van de 6 vragen je goed had.
Slide 20 - Slide
Wat is het belangrijkste verschil tussen een prokaryotische cel en een eukaryotische cel?
A
Celwand
B
Celkern
C
Voortplanting
D
Grootte
Slide 21 - Quiz
Welke celorganellen zijn uitsluitend aanwezig in eukaryotische cellen?
A
Ribosomen
B
Cytoplasma
C
Mitochondriën
D
Celmembranen
Slide 22 - Quiz
Welke uitspraak over virussen is correct?
A
Eigen stofwisseling
B
Hebben celkern
C
Gastheer nodig voor reproductie
D
Bevatten DNA en RNA
Slide 23 - Quiz
Wat wordt bedoeld met genetische modificatie?
A
Natuurlijke selectie van eigenschappen
B
Het kruisen van verschillende soorten
C
Aanpassing van het DNA van een organisme
D
Veranderen van omgevingsfactoren
Slide 24 - Quiz
Hoe planten de meeste bacteriën zich voort?
A
Sporenvorming
B
Meiose
C
Deling
D
Seksuele voortplanting
Slide 25 - Quiz
Wat was het organisme dat Alexander Fleming gebruikte om penicilline te ontdekken?
A
E. coli
B
S. aureus
C
Saccharomyces cerevisiae
D
Penicillium
Slide 26 - Quiz
Lesdoel:
Ik kan bacteriën, virussen en schimmels van elkaar onderscheiden
Ik kan beschrijven hoe bacteriën, virussen en schimmels voortplanten